Fernweh
Vroeger was het vaak Parijs. Ik was daar twee keer geweest, vlak achter elkaar. De indruk was zo verpletterend dat ik er vaak terugkeerde, in het holst van de nacht. De stad was dan vanaf een heuvel helemaal te overzien. Terwijl ik de sterk versimpelde topografie van de stad vanuit de hoogte bestudeerde was ik er tegelijkertijd deel van. Ik was in de straten en op de pleinen die ik van afstand aandachtig hun plaats gaf.
Later werd Nieuw Zeeland en nog later Australië op dezelfde manier gereduceerd tot overzicht. Vooral het kleinste werelddeel kromp voor mijn geestesoog ineen tot zeer aanvaardbare proporties. Makkelijk te bereizen in een kwartier of vier. Leeg, met lage heuvels, en nette paden om wandelen of te fietsen. En nergens meer dan vijf minuten van de kust.
De skyline van Chicago is ook een tijd lang populair geweest. Vaak vanaf de fiets, vanuit een Hollands polderlandschap. De stad verrees dan in de verte, dichtbij en onbereikbaar ver, als object van een groot verlangen.
Vannacht was ik op weg naar Rome. Martijn zat aan het stuur, maar hij was moe, en heeft ook helemaal geen rijbewijs. Heel langzaam reed hij op een spoorwegovergang een meisje op een fiets net aan, of bijna niet, of bijna wel. Het meisje kwam in elk geval gelukkig met de schrik vrij. Ik zei: "Laat mij maar rijden." Martijn vond dat een goed idee. Terwijl we van plaats wisselden veranderde het voertuig in een soort van brommer, met voorin twee plaatsen, maar ook heel open, en met misschien voorin toch slechts één plaats voor de bestuurder. Snel ging het vanaf dat moment niet meer.
Ik maakte me ernstige zorgen over de vraag hoe in dit voertuig behalve mijzelf en Martijn ook al die leerlingen op weg naar Rome vervoerd moesten worden.
We kwamen niet ver.
1 Comments:
Volgens mij ben jij dringend aan vakantie toe!
Een reactie posten
<< Home