dinsdag, november 20, 2007

Ingmar Heytze


Ingmar Heytze, onthoud die naam. Tot een week geleden (met dank aan Michiel) had ik nooit van de dichter gehoord. Vandaag nam Willemijn de bij Podium onder de titel 'Alle goeds' verschenen verzameling van drie bundels mee.
Allemaal goed? Ik lees, anders dan anders bij dichtbundels, vanaf het begin. Het is verbluffend goed. En ik ben nog maar dertien gedichten ver. Zo kom je dan, via het prachtige 'meisjesgenade', bij het gedicht 'Vos onder ijs". En daar gebeurt iets. Het is een poëticaal gedicht, een vers over het dichten, zoals veel goede poëzie. Ik ga er geen woord aan toevoegen. Ik zou niet durven:


Vos onder ijs

Deze winter, bij het schaatsen:
vos onder ijs.
Twee dode ogen keken op

alsof hij zo omhoog zou springen
met open bek
als het plotseling zomer werd.

Ik vlucht voor honderd boeren.
Water breekt.
Ik zwem mij langzaam dood.

Mijn laatste woorden zijn gedacht:
ik kan niet meer
en spreken gaat niet hier.

Het is eenzaam. Aan deze kant.
Van het papier.
Het is zo eenzaam hier.