vrijdag, november 16, 2007

Bruiloft

De ingang van de kleine trouwzaal van het stadhuis van Utrecht is versierd met tientallen kleine engeltjes van het type dat je normaliter alleen op oude staartklokken tegenkomt. Volgens mijn broer zijn het engeltjes van Magritte, en inderdaad, je zou ze allemaal een klein parapluutje in de hand kunnen geven. In de zaal zelf is het postmodernisme nog krachtiger ter hand genomen: we zitten op fantasiemeubilair onder een allegaartje van huis- tuin- en keukenlampen uit diverse perioden van de vorige eeuw. Iconen uit de beeldende kunst, gekopieerd, vergroot en versterkt tot ze allemaal hetzelfde felle contrast bezitten, zijn bijeengebracht rond het thema van de trouwzaal: Iets met mannetjes en vrouwtjes.
Het is goed gedaan, ik kan niet anders zeggen, en ik houd helemaal niet van pomo. Het bruidspaar is ook goed gedaan, maar dat wisten we al. De enige dochter van mijn enige zus, het eerste kleinkind van mijn moeder dat trouwt, mijn onbevangen altijd positieve nicht Ellen, ze blijkt een prachtige dame in een schitterend eenvoudige jurk en blijft toch een meisje. Later, op de tocht van het stadhuis naar Rhijnauwen in een klassieke jaren vijftig bus, zit ze achterin met haar man, een glas champagne in de hand. Ik kijk haar aan, ze lacht en heft haar glas. Ik lach terug en hef ook mijn glas. Ik moet vooral lachen omdat ze zo typerend niet onder de indruk is van de situatie. Zittend op de achterbank van een trouwbus in een trouwjurk met opeens een echtgenoot kan ze zichtbaar genieten en even zichtbaar alles met ironische blik beschouwen. Wat een leuk nichtje heb ik toch. Het is maar goed dat de bruidegom ook zwaar okee is.