vrijdag, februari 29, 2008

Droomland


Ik droom bijna nooit meer over de provincie. Als het gebeurt gaat het over het huis buiten Oldehove, het huis waar Anna geboren is. Toen ik net gescheiden was droomde ik met regelmaat dat ik Anna en Joost alleen kon bereiken op een waddeneiland. Het was niet echt Schiermonnikoog, maar ook weer wel. Ik fieste naar de boot. Slagbomen speelden een grote rol. Op het eiland was een bos en in het bos stonden vakantiebungalows. Eenmaal daar gearriveerd waren de kinderen toch weer weg, en ging ik bier drinken met vrienden. Mijn kinderen bleven op de vlucht.
Op weg naar het eiland kwam ik steevast het huis tegen. En het eiland mag uit mijn droomleven verdwenen zijn, het huis is er nog, zo af en toe. Het huis bevindt zich vooral buiten de stad, en het verlangen naar het huis is een afwijzing van de stad. Het huis is in wisselende staat van verval. Soms is het zo klein als het in werkelijkheid was, en soms is het immens, met een keur aan onontgonnen ruimtes. Het huis is een verlangen, maar geen verlangen naar vroeger. Anna en Joost zijn er nooit. Er is alleen het huis.
Het eiland is er misschien nog steeds bedenk ik nu. Af en toe ben ik 's nachts in Engeland. Er gaat een boot heen, ik ben er dwars door Belgiƫ naar toe gefietst, en de overtocht is problematisch. Of ik ben er al en kijk koortsachtig op de kaart hoeveel tijd ik nog heb om zoveel mogelijk van het eiland te zien. En dan moet ik terug, onmiddellijk. Om wakker te worden in Den Haag. Ik droom nooit over Den Haag.