maandag, februari 25, 2008

Bijna maart


Mooie dingen vind je vaak op de wonderlijkste plekken. Neem een willekeurige blogsite over verkiezingen ("Nee, ah, gadver, niet opnieuw, alsjeblieft") en zie:

In March

The snow melts,
exposing what was
buried there all winter:
tricycles and
fire engines and
all sizes of children
waiting in boots and
yellow mackintoshes
for the mud.


Dit mooie simpele vers van Anne Stevenson (dank aan Andrew Sullivan) doet wel erg denken aan één van mijn favoriete dichters:

Maart

De dode diertjes, platgestampt
onder de oude samengeperste
sneeuw, die nu verdampt,
lossen tot een van zon ververste
tevreden vloeistof, tot
een schatrijke mest op en vloeien
nog een maal dierlijk van genot,
de grond in; over twee weken bloeien
de crocussen misschien al.

Het maandenlangsgesleepte laken
dat vanmorgen pas linksafslaat
verdwijnt zonder geluiden te maken.
Op de nu weer donker gekruimde straat
liggen dingetjes van verleden jaar
in de echte lentezon maar
er zijn ook wat nieuwe bij:
twee slechte spijkers, een goede zelfs.

Waarachtig! Het eerste groen.
Overal wordt gespriet.
En als zij dat kunnen doen
wat kan ik dan wel niet!

De eerste warmte stroomt weer weg.
Ik kan heus meefluiten.
Als ik daarbij naar buiten
kijk en 'winnter' zeg,
'winnter', dan is het winterweer.

Maar de naakte takken en de verroeste heg
lijken al niet zo koud meer
als ik 'lennte, lennte' zeg.

De knoppen in de takken lijken
niet makkelijk meer te zitten.
Ze moeten zich daar voelen
als vuisten vol hitte,
als vierjarigen in kinderstoelen.
Ze zullen op den duur
van de vreemdste dingen openspringen:
van een misthoorn, van vergaderingen,
de maan, het voorbijgaan van een uur.


Dit is uit de bundel 'Almanak', van Leo Vroman. Zelf getypt, want op het internet is Vroman niet bijster populair. Ten onrechte; Leo Vroman is één van de grootste levende Nederlandse dichters.