maandag, februari 15, 2010

Das weisse Band II


Das weisse Band grift zichzelf in het geheugen, bijna shot voor shot. Zelden zie ik een film zo helder opnieuw, wanneer ik maar wil. Er zijn zeker vijf scenes die elk voor zich elke film tot een fenomeen zouden maken. Haneke heeft geen pareltje gemaakt maar een hele ketting. Zelfs wanneer hij niet de regisseur zou zijn van Funny Games, Caché en Code inconnu, zou hij zich met dit fenomenale meesterwerk het pantheon hebben binnengefilmd.

Een interieur van een boerderij. We kijken een slaapkamer in. Rechts wordt het hoofdeind van het bed aan het oog onttrokken door een muur. In het bed ligt het naakte dode lichaam van de boerin. Haar benen worden gewassen door een oudere vrouw. In het midden van het beeld, net links van de muur, is een toefje schaamhaar zichtbaar dat we liever niet zouden zien. De boer komt binnen. Ga weg, zegt de vrouw, ik ben nog niet klaar. Ga weg, zegt de boer. De vrouw legt met zorg een zwarte jurk over het naakte lichaam van de dode en gaat weg. De boer loopt naar het bed, kijkt, herschikt de jurk een heel klein beetje, loopt dan om het bed heen naar het hoofdeinde. Nu zien we hem niet meer. We zien zijn rug. De rest is achter de muur. Hij is bij zijn vrouw. We zien het niet. We weten het.

Het jongetje zit aan de tafel. Zijn oudere zus zegt dat de boerin dood is. Het jongetje wil weten wat dat is. Het zusje legt uit: dat je er niet meer bent en nooit meer terugkomt. Het jongetje denkt. Hij vraagt of zijn moeder dan ook dood is. Zijn zus bevestigt. Mama komt nooit meer terug. Iedereen gaat dood. Gaat iedereen dood, vraagt het jongetje. Iedereen. Ook papa? Ja, papa ook. Nee, papa toch niet? Ja, papa ook. Ga ik dan ook dood? Ja, zegt zijn zus, maar dat duurt nog heel lang. Het jongetje denkt na. Nee, zegt hij, ik ga niet dood. Jawel, zegt zijn zus. Het jongetje maait opeens met zijn arm over tafel. Er staat iets op de tafel. Het wordt weggemaaid. We horen het vallen en breken op de vloer. We zien het niet. We zien alleen het jongetje.