Donau
De Twin City Liner vaart eerst langzaam achteruit, totdat er gekeerd kan worden. Breed is het hier niet. We zijn hier niet op de Donau, maar op het smalle Donaukanaal, dat dwars door de stad loopt. De stad ligt aan de Wien, niet aan de Donau. Na een zwenk van 180 graden gaat het gas er op. Good heavens! Het gas gaat er op. Dit is geen pleziervaart, dit is grof geweld. Na een minuut of tien waag ik me op het achterdek, waar je door de snelheid van 60 km/h bijna wordt weggeblazen. Links en rechts stuiven oevers voorbij. Na een kilometer of wat gaat het kanaal over in de rivier. De rivier is breed en hier en daar erg ondiep, gezien de stroomversnellingen aan de oever. Onze catamaran heeft er geen moeite mee, ze is ook ondiep en danst over het water. De jetstreams bewegen constant zenuwachtig heen en weer, en de kapitein is een ralleyrijder. Twee keer komt ons een draagvleugelboot tegemoet. De collisiesnelheid moet ruim boven de honderd in het uur liggen, maar de rivier is breed genoeg om het niet uit te proberen.
Na een uur hebben we de zestig kilometer naar Bratislava afgelegd. We varen nog een paar kilometer op de grens, links Slowakije, rechts Oostenrijk, en dan krijg ik een sms-bericht dat aangeeft dat beide oevers Slowaaks zijn.
Bratislava. Ik eet in de stad, voor een prikje. Het oude centrum is aardig, maar ook niet meer dan dat. Op het busstation weet niemand hoe je op het vliegveld moet komen. Nou ja, de taxichauffeur wel natuurlijk, als je een taxi neemt. En dus vind ik mezelf terug op het vliegveld, tien uur voor het vertrek van mijn vlucht naar huis. Er is geen hotel en dus geen bed. Er zijn brede banken van metaal en smalle banken van hard polyester. Om half twaalf sluit het vliegveld. Nog ruim zes uur te gaan voor vertrek. Of dat leuk is? Dat wil je niet weten. Ik word te oud voor dit soort ongein. En morgen ben ik het weer vergeten.
Na een uur hebben we de zestig kilometer naar Bratislava afgelegd. We varen nog een paar kilometer op de grens, links Slowakije, rechts Oostenrijk, en dan krijg ik een sms-bericht dat aangeeft dat beide oevers Slowaaks zijn.
Bratislava. Ik eet in de stad, voor een prikje. Het oude centrum is aardig, maar ook niet meer dan dat. Op het busstation weet niemand hoe je op het vliegveld moet komen. Nou ja, de taxichauffeur wel natuurlijk, als je een taxi neemt. En dus vind ik mezelf terug op het vliegveld, tien uur voor het vertrek van mijn vlucht naar huis. Er is geen hotel en dus geen bed. Er zijn brede banken van metaal en smalle banken van hard polyester. Om half twaalf sluit het vliegveld. Nog ruim zes uur te gaan voor vertrek. Of dat leuk is? Dat wil je niet weten. Ik word te oud voor dit soort ongein. En morgen ben ik het weer vergeten.
2 Comments:
Je had toch een taxichauffeur kunnen vragen, zonder meteen bij hem in de auto te stappen? Tien uur!
Had ik al eerder gedaan. Ik had geen zin om in de enigszins saaie oude stad te blijven hangen, en rekende op een hotel bij het vliegveld. Helaas.
Een reactie posten
<< Home