Het schilderij
Vanochtend gewekt door Reijer, die bij me in bed kruipt: "Lekker warm!" Van Brueghel heeft hij nog nooit gehoord, maar dat komt wel goed want hij woont in Wenen. Bofbibs.
Vandaag staat alles in het teken van het schilderij. In het voorprogramma zit een bezoek aan de Stephansdom. Bij één van de vele altaren, gewijd aan Jozef, vertelt een oudere dame aan een groep zeer jonge kinderen wat het allemaal voorstelt. Dat wil zeggen, ze laat het ze zelf zeggen. Hoe heten die mensen die Jezus allemaal cadeaus kwamen brengen? Koningen! Wie kan er eentje vinden? Ik Ik! Ze geeft één van de kinderen haar aanwijslichtje. Een scherp rood vlekje danst over de beeldengroep. Dan mag een ander. En nu allemaal de derde koning zoeken. Hij zit goed verstopt hoor. Terwijl de kinderen om het altaar heen rennen bekijk ik het merkwaardige altaarstuk: Jezus als stralende baby in de handen van Jozef. Het is dat je het weet, want Jozef heeft een onvervalste Jezuskop. Er is geen Jozef-traditie in de schilderkunst. Ja, als non-valeur met een Joodse muts op, aan de rand van het doek, maar dat kan niet op het Jozef-altaar. Dan zo maar.
In de Minoritenkerk hangt ook een vreemd altaarstuk. Het is een schildering waarop één van de personages een schilderij omhooghoudt. Nog vreemder is het 'Laatste Avondmaal', een twee ton zware zeer nauwkeurige kopie van Leonardo's schilderij, opgebouwd uit een dikke 150.000 steentjes van een kwart vierkante centimeter.
Om half één lunchen met Herman, in de buurt van zijn werkplek. Hij eet zuurkool, ik bratwurst. Het is goedkoop en lekker. En gezellig. We gaan ons weegs. De mijne voert nu onherroepelijk naar het schilderij.
Ik loop over het pad tussen het natuurhistorisch museum en het kunsthistorisch museum. De musea zijn elkaars spiegelbeeld. Het is mooi, maar ik denk: "Dit is Frank vlak voordat hij het schilderij voor het eerst zag." Ik ga het museum binnen, koop een kaartje en denk: "Nu kan ik niet meer terug." Ik weet waar het hangt. Eerst de andere dingen die ik wil zien. Een aantal prachtige portretten van Rembrandt. Een weergaloos schilderij van Vermeer. Onverwacht een mooi winterlandschap van Avercamp. Het doek 'Oude man'van de mij onbekende Jan Lievens. Ik wandel verder, maak een omtrekkende beweging rond de zaal van bestemming.
En opeens is het zover. In de hoek, rechts achterin, daar hangt het. Het is precies zo groot als ik dacht, en iets lichter van kleur, en minder groen.
Er valt niets over te zeggen. Alleen dat alles klopt. En dat het veldje achter Angelslo waar we legertje speelden gewoon op dit schilderij staat, zij het heel goed verstopt. En dat het te maken heeft met een wonderlijke combinatie van heimwee en fernweh.
Na een half uur heb ik het warm gekregen. Ik breng mijn jas naar beneden, naar de garderobe, klim weer omhoog, en bestel in het café een thee met Sachertorte. En ga terug.
Terug bij de jagers kijk ik nog een half uur naar mijn Brueghel. Een Japanse meneer schuift in beeld. Hij gaat voor het schilderij staan en laat zijn zoon een foto nemen. Een lelijk goedlachs Amerikaans meisje van nauwelijks twintig kijkt geschrokken toe. Ze mompelt: "Don't disturb the painting!" Ik lach naar haar, ze lacht terug. Dan vertelt ze haar vrienden dat ze speciaal voor dit doek naar Wenen wilde.
Weglopen. Jas halen, naar buiten. Adem halen. Ik loop een eind, geen zin in tram of metro. Bij de Opera is het metrostation Karlsplatz, dat op mijn lijn ligt. De lange onderaardse gang op weg naar de trein voert langs allerlei tikkende klokken; het aantal hongerbaby's en aanverwante ellende, maar ook het aantal verliefden in Wenen. De rode cijfers van de digitale klok springen willekeurig en wild heen en weer. Met blauwe viltstift heeft iemand achter de klok '-1' genoteerd. En daar weer achter, met rode viltstift, staat een hart met de tekst '+2'.
Vandaag staat alles in het teken van het schilderij. In het voorprogramma zit een bezoek aan de Stephansdom. Bij één van de vele altaren, gewijd aan Jozef, vertelt een oudere dame aan een groep zeer jonge kinderen wat het allemaal voorstelt. Dat wil zeggen, ze laat het ze zelf zeggen. Hoe heten die mensen die Jezus allemaal cadeaus kwamen brengen? Koningen! Wie kan er eentje vinden? Ik Ik! Ze geeft één van de kinderen haar aanwijslichtje. Een scherp rood vlekje danst over de beeldengroep. Dan mag een ander. En nu allemaal de derde koning zoeken. Hij zit goed verstopt hoor. Terwijl de kinderen om het altaar heen rennen bekijk ik het merkwaardige altaarstuk: Jezus als stralende baby in de handen van Jozef. Het is dat je het weet, want Jozef heeft een onvervalste Jezuskop. Er is geen Jozef-traditie in de schilderkunst. Ja, als non-valeur met een Joodse muts op, aan de rand van het doek, maar dat kan niet op het Jozef-altaar. Dan zo maar.
In de Minoritenkerk hangt ook een vreemd altaarstuk. Het is een schildering waarop één van de personages een schilderij omhooghoudt. Nog vreemder is het 'Laatste Avondmaal', een twee ton zware zeer nauwkeurige kopie van Leonardo's schilderij, opgebouwd uit een dikke 150.000 steentjes van een kwart vierkante centimeter.
Om half één lunchen met Herman, in de buurt van zijn werkplek. Hij eet zuurkool, ik bratwurst. Het is goedkoop en lekker. En gezellig. We gaan ons weegs. De mijne voert nu onherroepelijk naar het schilderij.
Ik loop over het pad tussen het natuurhistorisch museum en het kunsthistorisch museum. De musea zijn elkaars spiegelbeeld. Het is mooi, maar ik denk: "Dit is Frank vlak voordat hij het schilderij voor het eerst zag." Ik ga het museum binnen, koop een kaartje en denk: "Nu kan ik niet meer terug." Ik weet waar het hangt. Eerst de andere dingen die ik wil zien. Een aantal prachtige portretten van Rembrandt. Een weergaloos schilderij van Vermeer. Onverwacht een mooi winterlandschap van Avercamp. Het doek 'Oude man'van de mij onbekende Jan Lievens. Ik wandel verder, maak een omtrekkende beweging rond de zaal van bestemming.
En opeens is het zover. In de hoek, rechts achterin, daar hangt het. Het is precies zo groot als ik dacht, en iets lichter van kleur, en minder groen.
Er valt niets over te zeggen. Alleen dat alles klopt. En dat het veldje achter Angelslo waar we legertje speelden gewoon op dit schilderij staat, zij het heel goed verstopt. En dat het te maken heeft met een wonderlijke combinatie van heimwee en fernweh.
Na een half uur heb ik het warm gekregen. Ik breng mijn jas naar beneden, naar de garderobe, klim weer omhoog, en bestel in het café een thee met Sachertorte. En ga terug.
Terug bij de jagers kijk ik nog een half uur naar mijn Brueghel. Een Japanse meneer schuift in beeld. Hij gaat voor het schilderij staan en laat zijn zoon een foto nemen. Een lelijk goedlachs Amerikaans meisje van nauwelijks twintig kijkt geschrokken toe. Ze mompelt: "Don't disturb the painting!" Ik lach naar haar, ze lacht terug. Dan vertelt ze haar vrienden dat ze speciaal voor dit doek naar Wenen wilde.
Weglopen. Jas halen, naar buiten. Adem halen. Ik loop een eind, geen zin in tram of metro. Bij de Opera is het metrostation Karlsplatz, dat op mijn lijn ligt. De lange onderaardse gang op weg naar de trein voert langs allerlei tikkende klokken; het aantal hongerbaby's en aanverwante ellende, maar ook het aantal verliefden in Wenen. De rode cijfers van de digitale klok springen willekeurig en wild heen en weer. Met blauwe viltstift heeft iemand achter de klok '-1' genoteerd. En daar weer achter, met rode viltstift, staat een hart met de tekst '+2'.
0 Comments:
Een reactie posten
<< Home