Verboden
Vannacht reed ik op de fiets door Apeldoorn. Bij een pompstation ontwaarde ik de wijk die ik moest hebben. Nu het huis nog vinden. Ik fietste tussen de pompen door naar de rand van het asfalt, en tilde mijn fiets over het laag gespannen ijzerdraadje. Het kostte onverwacht veel moeite. Een mevrouw kwam uit het pompstation om me te vertellen dat fietsen over het terrein van het pompstation natuurlijk niet was toegestaan, en dat ze weinig anders had kunnen doen dan de autoriteiten waarschuwen. Over mijn gestuntel met het ijzerdraad zei ze niets. Ik zei vriendelijk tegen de vrouw dat ik begrip had voor haar actie. Er arriveerde een man met ontbloot bovenlijf op een open gemotoriseerd karretje op vier wielen. Ik veronderstelde dat dit de autoriteit was die me zou toespreken, vond dat wel wat vreemd, maar stelde me maar voor aan de man. Deze leek in mij totaal niet geïnteresseerd. De man in burger wel. Hij zei dat hij eens navraag had gedaan, en dat over de heer Blaakmeer twee eerdere meldingen van wangedrag waren binnengekomen. Vooral het voorval in Sinterklaaspak in de haven van Harlingen moesten ze natuurlijk wel hoog opnemen. Ik protesteerde: 'ik heb in Harlingen wel eens een Sinterklaaspak aangehad, maar nooit in de haven. Zonder iets te zeggen suggereerde de man in burger dat ik wel te dronken zou zijn geweest om me dat te herinneren. Ik dacht: "Zal ik zeggen dat er toch ook een bericht in het archief moet bestaan over de vrouw in Franeker die ik uit het water heb gered?" Ik besloot het niet te doen.
We waren binnen in de huiskamer en kregen koffie. Er waren dames op leeftijd, en versnaperingen, vooral mergpijpjes. Na enige tijd nam de man in burger me apart. We konden de zaak wel zo laten. Maar dan moest ik me natuurlijk nooit meer in deze wijk vertonen, dat begreep ik wel. Ik antwoordde dat ik echt niet van plan was vaker naar Amersfoort te komen. Terwijl ik het zei merkte ik mijn fout. Het was Apeldoorn, niet Amersfoort. Ik bedacht dat ik nog veel minder graag in Apeldoorn ben dan in Amersfoort. De man zweeg. Ik ook.
We waren binnen in de huiskamer en kregen koffie. Er waren dames op leeftijd, en versnaperingen, vooral mergpijpjes. Na enige tijd nam de man in burger me apart. We konden de zaak wel zo laten. Maar dan moest ik me natuurlijk nooit meer in deze wijk vertonen, dat begreep ik wel. Ik antwoordde dat ik echt niet van plan was vaker naar Amersfoort te komen. Terwijl ik het zei merkte ik mijn fout. Het was Apeldoorn, niet Amersfoort. Ik bedacht dat ik nog veel minder graag in Apeldoorn ben dan in Amersfoort. De man zweeg. Ik ook.
2 Comments:
Hoeveel had je gedronken, voordat je dit verhaal schreef?
Hoort Joke bij die betreurenswaardig grote groep mensen die zich hun dromen niet of nauwelijks herinneren? Anders begrijp ik haar reactie niet.
Een reactie posten
<< Home