zaterdag, december 22, 2007

Kort en klein

In een item over Afghaanse kunstschatten refereerde het NOS-Journaal deze week aan de kunsthatende Taliban met de woorden "duivelse schoonheid." Dat is een fascinerende term. Met de betrekking tot de Taliban is de betekenis niet dat sommige mooie dingen van duivelse oorsprong zijn, of iets dergelijks, maar dat alle schoonheid duivels is. Wat mij betreft: er zijn nauwelijks gedachten denkbaar die vreemder, nee, schunniger zijn dan deze. Schoonheid heeft per definitie iets goddelijks. Het schone verwijst naar, of sterker, bewijst het goddelijke. Bij Plato horen het schone, het goede en het ware zodanig bij elkaar dat ze eigenlijk uitdrukking zijn van hetzelfde. En al die eeuwenoude onzin neem ik met droge ogen voor mijn rekening.
Onze onzin is oneindig veel beter dan de onzin van de Taliban. Natuurlijk, we hebben in onze westerse media geen idee hoe goed die tulbandbaarden het eigenlijk voor hebben met de mensheid. En ach, een beetje beeldenstorm, deden wij protestanten in de zestiende eeuw niet precies hetzelfde? Dat klopt. Het fundamentalisme van het grote gelijk, hoe ook gefundeerd, staat lijnrecht tegenover het humanisme, met al zijn ingebouwde lust tot twijfel. De vormen van eerbied van de laatste zijn vaak verre te verkiezen boven de eerbiedigheid van de eerste.