vrijdag, februari 29, 2008

Last resort


Ik weet niet meer waar, maar ik las ergens dat de films van Pawel Pawlikowski schatplichtig zijn aan het werk van Mike Leigh. Als dat betekent dat beide regisseurs personen uit de Engelse lagere klassen opvoeren klopt het wel, maar eigenlijk klopt het voor geen meter. Kortgezegd: Leigh maakt prachtige sociale drama's, en Pawlikowski maakt prachtige psychologische drama's. Leigh maakt gebruik van theatrale conventies, en de acteerwijze die daarmee gepaard gaat, en Pawel Pawlikowski is een cineast. Een cineast in het spoor van Kieslowski. Een Pool dus.

We zagen de afgelopen dagen zowel My summer of love als Last resort, dankzij de onvolprezen videotheek verstrekt in één en hetzelfde hoesje. De eerste is een uur lang simpel en verfrissend om vervolgens een minder interessant eind te vinden. Last resort is een klein meesterwerk.

De laatste toevlucht uit de titel zou het kuststadje kunnen zijn waar Tanya en haar zoontje moeten wachten nadat ze per ongeluk asiel heeft aangevraagd. Evengoed is de laatste toevlucht de eenzame Joris Goedbloed die haar helpt aan telefoonkaarten, een televisie voor het kale appartement, blauw behang, het partijtje voetbal met Artymon de zoon, en een voorzichtige zoen bij het water. Maar uiteindelijk bestaat er geen laatste toevlucht en gaan Tanya en haar zoon gewoon terug naar huis, omdat alles een vergissing was.

In Last resort is geen enkel shot overbodig of ook maar een fractie te lang. De stijl van de film is warm en zakelijk tegelijk. Mike Leigh is het in de verste verte niet, want Leigh is zelden zakelijk. Als het iets is is het Kieslowski. Wat maakt een film Pools? Scherpte, feilloze effectiviteit, en een vreemde warme afstandelijkheid.