A streetcar named 'Lijn 2'
Het is al bijna één uur als de ernstig vertraagde tram me afzet bij de halte Nieuwendamlaan. Ik stap voor uit. De bestuurder zegt: "Morgen wel op tijd op school hè!". Ik kijk hem stomverbaasd aan. Hij lacht. Het is de vader van.
Maar het kan nog gekker: terwijl we in de prachtig vormgegeven krochten van de stad al ruim een half uur staan te wachten op trams die maar niet komen, raak ik in gesprek met de twee beveiligingsmannen met de portofoons. Dat komt zo: het melige meisje dat met de mannen praat vraagt of ze soms uit Limburg komen. Ik doe een stap dichterbij. "Nee, niet uit Limburg", zegt de kleinste van de twee. "Nee," zeg ik, "het is Saksisch."
"Waar komt u dan vandaan?"
"Ik ben van Groningse afkomst."
(Ik noem mij liever Groninger dan Drent.)
"En u?"
"Wij komen uit Emmen."
Mijn kaak zakt op de vloer van verbazing. Deze laconieke mannen komen uit mijn geboorteplaats. Sterker nog: ze wonen in Emmen en werken in Den Haag. Binnen twee minuten vliegen Emmense straatnamen door de Haagse tramtunnel. Boermarkeweg. Angelsloërstraat, Meyerswegje. De mannen zijn oud genoeg om zich het oude ziekenhuis te herinneren. Het straatje met de witte huizen tegenover het ziekenhuis, daar ben ik geboren. Ja, dat kennen ze wel: Twee onder één kap.
Ze willen weten wat ik in Den Haag doe. Wat zij in Den Haag doen, dat is de vraag. Dan komen opeens allemaal trams, tegelijk.
Ik geef de mannen uit Emmen een hand, en stap in tram 2. Bij de vader van. De stad in de nacht, laat. Laat en vertrouwd. Ach, Emmen.
2 Comments:
Zie je wel, je bent een h**r! Maar ja, dat levert dan wel altijd weer leuke blogverhaaltjes op, dus dan heb ik er geen enkel bezwaar tegen.
Groet,
JV
Kom in Emmen maar eens om een Hagenaar.
Het is dus toch wel goed zoals het is.
Een reactie posten
<< Home