maandag, december 27, 2010

Duivels


Bert belde, een week of wat geleden. Hij is bezig met het opschonen van het schoolarchief en stuitte daarbij op een enorme collectie ingekomen stukken van het curatorium. De oudste papieren stammen uit 1907. De stapel is dik. Bert wil weggooien wat niet essentieel is maar vindt die keuze terecht lastig. Of ik hem wil helpen?

De stukken zijn genummerd. De eerste twintig, dertig beslaan de stichting van de school en het eerste jaar. Dat mag allemaal blijven. Maar daarna begint het weggooien. Eindeloze rapportlljsten van leerlingen uit de jaren tien. Allemaal dood. Briefjes over van alles en nog wat. Of het schoolgeld wat minder kan. Nee. Soms is het hoogstpersoonlijk, meestal is het saai en standaard.

Het curatorium begon niet elk schooljaar opnieuw te nummeren, ze nummerden door. En dan bereik je in 1932 het aantal van dik zeshonderd ingekomen stukken. Grijnzend haalt Bert een boekje tevoorschijn. Een jaarverslag? Een lezing van deze of gene? Beide genres zijn ruim vertegenwoordigd in de collectie. Het omslag verraadt niets. Het is grijs, op het nummer na, dat door de ijverige secretaris links bovenin op de egale voorkant is gepend. Daar staat het.

Het is het getal van het beest: 666.

Ik pak het aan, grijns terug en sla het open. Het is een overdruk uit een pedagogisch tijdschrift, getiteld: Het onderwijs in de Bijbelsche geschiedenis op school. De eerste zin luidt::
Eén van de dingen, die onze Chr. school groote schade kan toebrengen en misschien reeds toegebracht heeft, is onze Bijbelles.
De duivel slaat op onverwachte plekken toe.