vrijdag, januari 16, 2009

Finland


Toen de familie Blaakmeer in 1964 op vakantie ging naar Zwitserland was dat een revolutionaire onderneming. We waren wel eens in Limburg geweest, en Duitsland was vlakbij, maar dan had je het wel gehad. Mijn vader keek naar de bergen, zuchtte diep en zei dat hij niet had gedacht ooit zo ver van huis te geraken. Een boerenzoon uit Vriezenveenschewijk hoort ook niet in Zwitserland, zo bleek al snel. Hij vond de bergen mooi en indrukwekkend, maar miste de horizon. Je moet "van je af kunnen kijken." Ik was vier en klom berg. Ik heb daar nog lang over opgeschept, over mijn expertise in het beklimmen van de Alpen.

Later gingen we naar Engeland, toch opnieuw naar de Alpen en daarna zelfs naar Zweden en Finland. Dat naar Finland was de schuld van de kinderen. Toen de auto van Penthi en Sara Saarilahti de camping in Oostenrijk opdraaide riep ik naar mijn vader: "Papa, Finnen!" Ik was een zesjarige encyclopedist en wist wat de aanduiding SF op een auto betekende. "Ja Finnen" riep Penthi Saarilahti blijmoedig terug en die avond werd er voor de tent samen koffie gedronken. Ze bleven maar één nacht maar er werden wel adressen uitgewisseld en met kerst kwam er uit Finland een uitnodiging om de zomervakantie van 1967 in Kyröskoski door te brengen. Het leek mijn vader een volstrekt onzinnig plan, maar hij liet zich met de kaart van Europa op tafel vermurwen door mijn veel oudere broers en zus. Zo ver is het nou ook weer niet, ahum. We gingen.

Ik ben in Finland geweest. En in Turkije. En vier miljoen keer in Duitsland. Mag ik dan nu een keer naar een ver land? Ach, ik ga in maart met Vogel en een groepje bovenbouwers een halve week naar Berlijn. Weer Duitsland. Ik verheug me daar zeer op. Morgen gaan we naar Emmen. Zelfs dat is leuk.

Kinderhand.