dinsdag, juni 29, 2010

Lerarenwerkkamer

"Ik kom niet zo erg tot lezen. Dat ligt aan mijn bril." We kijken verbijsterd op naar collega M. Is ze die bril nu alweer kwijt dan? Nee, kijk, het ding staat op haar neus, groen en een beetje doorschijnend.

Een paar stoelen verder zit collega I. Ze verklaart luidkeels dat ze niet kan wachten tot de zeven weken Blaakvrije periode eindelijk aanbreekt. Ik grijns haar kant op. Gelukkig grijnst ze terug.

Tussen ons in zit collega M., mijn metgezel in het pesten van de aanwezigen. Hij komt uit Hoogeveen en lijdt aan een doortrapte geest. Uit Hoogeveen, dan weet je het wel.

"Maar M., hoe zit dat nou met die bril?"

zondag, juni 27, 2010

Mogendheid


Vanmiddag, in de trein van Breda naar Den Haag, zijn alle compartimenten gevuld met Parkpopjeugd. Een jaar of twintig, geen kilootje teveel, lange blote veel te dunne benen. Ik kijk toch vooral naar de meisjes. Ze zouden allemaal mijn dochter kunnen zijn.

Op het station worden ze ontvangen door een stem: welkom, de tram gaat vanaf perron 1, en nee, helaas, jammer jammer, je strippenkaart of ov-geval is niet geldig. De gemeente Haaglanden slaat er graag een slaatje uit. Dank u wel en veel plezier.

Gisterochtend ging het beleefder, want toen kwamen de mannen in de blauwe blazers, de versieringen trots op de revers gespeld. De veteranen. Oude mannen. Ik kijk ze aan, de één na de ander schuifelt van het perron naar de uitgang. Honderden oude mannen, tachtigers. Ik reken terug en bedenk dat het Indië-gangers moeten zijn.

Het is een fatale berekening. Hoezeer ik ook mijn best doe om dankbaarheid te denken voor de strijders van het vaderland, het wordt overstemd door een onontkoombare dwanggedachte: wat deden jullie daar?

woensdag, juni 23, 2010

negenenvijftig negenenvijftig


Ooit bedacht ik de onophoudelijke tenniswedstrijd. De spelers werden zo moe dat ze de bal niet meer over het net konden tillen. Elke service werd gebroken. De cijfers rolden van het scorebord totdat de duisternis een eind maakte aan de partij.

De werkelijkheid blijkt diametraal anders: op Wimbledon brachten de verder volstrekt onbeduidende spelers Mahut en Isner het tot wereldroem door elke servicebeurt te winnen. Bijna zeven duurde de vijfde set, waarin de stand opliep tot 59 - 59. Duurde? Duurt!

Opnieuw werd er onderbroken vanwege de invallende duisternis. Nu zitten beide spelers slapeloos en dodelijk vermoeid op hun hotelkamer. Morgen gaat de wedstrijd verder. Tijdens de partij kwam het sluipende vermoeden dat ze in een heel aparte kring van de onderwereld waren beland steeds dichterbij. Nu weten ze helemaal niet meer hoe ze het hebben. Is deze tijdloze cocon misschien niets anders dan een droom, verstuurd door een perfide tennisgod?

Vannacht dromen ze glimlachend van een tiebreak. Morgen worden ze wakker. Een moment wanen ze zich veilig. Dan daagt het gruweljke weten: "Final set, 59 - 59, mister Isner to serve."

maandag, juni 21, 2010

Lekker zomer

Vanmorgen in de lerarenkamer ging het over taal. Het begon met Saramago, die dood is. Sjouk vroeg aan Gerhard, classicus en kenner van de Spaanse taal en letterkunde, of hij ook Portugees kan lezen. Gerhard vermoedde dat het wel zou gaan.

"Zijn er talen die het Latijnse alfabet gebruiken die Gerhard niet kan lezen?" Ik wierp de vraag maar op tafel. Retorisch bedoeld, Gerhard kan immers alles.

Maar Gerhard stribbelde tegen. Hongaars, dat lukt echt niet. En Fins, dat is ook niet bepaald een Saksisch dialect.

Nee, wierp ik tegen, maar wanneer jij met pensioen bent krijg je vast opeens last van 'the sudden urge to learn Finnish.' In het Engels klinkt het verreweg het mooist.

Dat plotselinge Finse verlangen, daar moet eigenlijk een woord voor zijn.

Suomaalekka

Dagdromen


Wat ik wil? Dat je voor vijf uur in de nacht in slaap valt en dan om vijf uur precies wakker wordt, geheel hersteld van alles. Gezond tot in je diepste vezel. Wat meer is: vanaf nu verloopt de tijd een factor zestig sneller. Wanneer je wilt worden minuten uren. Sta je normaal om zeven uur op? dan heb je vanaf vijf dus honderdtwintig uren om te lezen wat je wilt. Wat nog meer is (ja hallo, hoezo? Het was een fantasie ja), wat je leest staat voor eeuwig in je brein gebeiteld.

Ik ga terug naar mijn eerste studiejaar. Ik studeer opnieuw theologie, maar ook filosofie en psychologie en geschiedenis en Engels en Frans en Duits. Ik vergeet nog Russisch (om over film te lezen) en Italiaans (om over kunst te lezen) en Spaans. Alle tijd van de wereld en, om met Resnais te spreken, alle herinnering van de wereld.

Dat het me niet gegeven is, maakt dat zo lui?

zondag, juni 20, 2010

Cowboys

"Ik wil ook praten met Frank", zegt Reijer. De klinker in mijn naam wordt er bijna paars van, zo diep drukt het Duitse accent van mijn jongste Weense vriend de klank zijn keeltje in. Reijer heeft vergeetconnecties, mensen uit Nederland die hij twee, één of zelfs nul keer per jaar ziet en dan toch een beetje moet onthouden. Dat lukt natuurlijk niet, als je vier bent.

"Het is Frank" roept zijn vader blijmoedig. "Wil je iets tegen Frank zeggen? "Ja, ik wil ook praten met Frank." Nu zijn er twee scenario's mogelijk, waarvan er steevast eentje waar wordt:

Eén: Reijer pakt de hoorn en begint aan een gloedvol betoog over spelen met cowboys en waar we zijn geweest en of ik bij hem op bezoek kom. Lafhartig zeg ik dat ik op bezoek kom. Reijer denkt aan morgen, ik aan volgend jaar.

Twee: Reijer pakt de hoorn en zwijgt.

Dichtbij en ver weg. Dichtbij zijn de cowboys. Ik kan ze zien huppelen, daar in Wenen, dwars door de telefoon. Ver weg is het waaien in Den Haag, de stilte van de Vruchtenbuurt. Reijer houdt van Haagse stilte. Ik zwijg mee.

zaterdag, juni 19, 2010

Interview



Twee meisjes uit de vierde ondervragen me over mijn slapende passie voor alles wat om ons heen lijkt te draaien. Later vragen ze hulp bij het programmeren van een telescoop op internet. Het is een wonderlijke vooruitgang. Stond ik vroeger met mijn lullige telescoopje in de achtertuin, tegenwoordig regelen we kijktijd op een echte telescoop en fotograferen we nevels die in Emmen echt nooit voorhanden waren.

Hulde!

vrijdag, juni 18, 2010

Indiër

Naast de videotheek zit de Indiër. Dat is handig, want de Indiër is tot elf uur open. Er is een oudere Indiër (klein, kalig, rustig maar goedlachs) en er is een jongere. De laatste is gek, maar niet onplezierig.

Bij de Indiër draait op de computer achter de kassa steevast een Bollywood film of klinkt er mooie meditatieve ritmische muziek. Raga's, waar hoor je dat nog? In de Vlierboomstraat. Vanmiddag was ik vergeten om melk te halen. De jonge Indiër, die gek is, maar niet gevaarlijk, vroeg me wat ik eigenlijk voor werk doe. Ik antwoordde naar waarheid.

De jonge Indiër vroeg enthousiast of ik wel eens van Ramanujan gehoord had. Ja, dat had ik (ooit over geblogd, en een lezinkje gehouden op de lesmarathon, maar dat verzweeg ik allemaal). Die mededeling leidde tot grote vreugde bij mijn jeugdige vriend. We noemden Hardy en het taxigetal.

Het is toch wat, sprak hij grijnzend en met een groot armgebaar betrok hij alle klanten uit de omgeving in zijn verbazing: niemand hier heeft ooit van Ramanujan gehoord en nu kom ik jou tegen!

Mijn ego was gestreeld. Tot ik me, op weg naar huis, realiseerde dat hij me de volgende keer dat ik een avondboodschap doe waarschijnlijk iets wiskundigs gaat vragen. Iets waar ik in de verste verte geen antwoord op heb.

dinsdag, juni 15, 2010

Docent Filosofie


De cirkel is rond. In de vierde klas van het VWO ging ik boekjes lezen over filosofie. Het begon met Sartre en het existentialisme. Ik begreep er helemaal niets van en vond het fascinerend. Filosofie was in mijn ogen even belangrijk als nutteloos. De vragen van de verbazing, die je vanaf je negende of tiende in het donker van de nacht bezoeken, ze hebben geen antwoord. In de wereld van alledag heb je meer aan natuurkunde.

Ik studeerde af in de godsdienstfilosofie. Nutteloos, inderdaad. Ik liet me ombouwen tot wiskundeleraar. Wiskunde vind ik ook mooi voor zover het nutteloos is. En nu is de cirkel rond: volgend jaar ben ik de filosoof van Sorghvliet. Elke week mag ik dertien uur onzin over de goegemeente gaan verspreiden. Wat een genot.

Ik ga weer echte boeken lezen, te beginnen zo ongeveer nu. Vandaag plofte de eerste al op de mat. Ik heb een beetje verstand van analytische benaderingen van het vak en ga me nu fijn verdiepen in alles wat ik niet weet. Duitse en Franse filosofen van de laatste twee eeuwen. Allemaal even grote onzin. Allemaal, om met de grote Noorse denker te spreken:

Verrrrukkkelllijk!!!!!!!!!!

zondag, juni 13, 2010

Mannschaft


Het is zesendertig jaar geleden en het is voorbij. De Duitsers scoren hun vierde doelpunt tegen het o zo sympathieke Australië. Ik kan een juichje niet onderdrukken. Vier - nul, mooi man!

Pardon? Ben ik voor Duitsland? Ik ben voor Duitsland.

Ik ben voor Nederland. En als we sneuvelen, in de halve finale, ben ik voor Messi. Maar het eeuwige anti-Duitse sentiment, dat is voorbij.

Hoewel, ik had vanmiddag nog wel een fiets, maar de band was lek. En dat geeft dan toch weer te denken.

donderdag, juni 10, 2010

Homo ludens, homo ridens


Gert, niet Geert, suggereerde vandaag dat het feit dat zoveel mensen op de PVV stemmen een teken van welvaart is. We hebben niets te klagen en hoeven nergens bang voor te zijn. Het is een interessante suggestie. Feit lijkt dat PVV-stemmers moeilijk te peilen zijn. In helder daglicht zeggen ze (bijv.) dat ze het nog niet weten, maar eenmaal achter het gordijn (hebt u een gordijn gezien? Nee, ik ook niet) in het stemhokje maken ze stiekem het hokje van Geert rood. Stiekem! Stout!

Ze zijn stout, die stemmers. Homo ludens? Spelen is ook een beetje stout, of beter, stout zijn is een spel. Wie speelt heeft geen zorgen. Wie PVV stemt heeft zich angst laten inblazen. Angst voor niks. Vooral in de provincie, waar ze nog geen halve islamiet hebben ontmoet, oogst de PVV alsof het manna regent. Ze zijn vooral stout. Tegen Den Haag, tegen de zakkenvullers! Ze zijn ook bang, dat wil zeggen, ze denken dat ze bang zijn. Angst en spelen, het is een vreemde paradox. Nee, fluiten in het donker is het niet. Het is vooral donker. En we fluiten niet, we schreeuwen.

Als Gert gelijk heeft, en dat hoop ik van harte, moet ik er niet zo ongerust over zijn. Het is niet het einde van het avondland all over again, het is spielerei. Laten we lachen. Homo ludens, homo ridens.

Je zult maar een PVV stemmer zijn die op Wilders stemt vanwege zijn AOW-standpunt. Dan ben je hedenochtend al in al je openingen hardvochtig genaaid, pardon my french. En was het lekker? Nee, niet echt. Er blijft weinig te lachen over.

Geert wil regeren. Nou Geert, toe dan maar jongen. Wie wordt er minister van Ruimtelijke ordening? Onderwijs? Verkeer en waterstaat?

Lachen met Geert. Mevrouw, komt Geert buiten spelen?

Auw Geert, niet doen.

Jenever


Het is bijna één uur in de nacht van woensdag op donderdag en ik zeg: restzetel. De hele avond staan PvdA en VVD op 31 zetels. Het zit muurvast, maar dat komt vooral omdat we geen uitslagen hebben. We krijgen politici in plaats van uitslagen, terwijl we al weken lang politici hebben gezien en gruwelijke honger hebben naar uitslagen. Bedankt NOS.

Plotseling is er beweging. Het is 32 - 31 voor mijn partij. Maar even later ligt Rutte weer voor: 31 - 32. Balen! Zojuist werd het weer gelijk: 31 - 31. Ik zeg restzetel.

Morgenochtend of morgenmiddag blijkt de PvdA dankzij de lljstverbinding met Groen Links een extra zetel te hebben binnengehaald.

Give Job the job.

En, vrij naar Beute: Rutte moet je niet in het kabinet zetten, Rutte moet je drinken.

Gelukkig is er geen drank in huis, jammer genoeg.

maandag, juni 07, 2010

Vertigo


Honderd meter boven de grond van Oberhausen stap ik naar buiten, de metalen buitentrap op. De meisjes dansen voor me uit omhoog, de zes trappen naar het dak met speels gemak bedwingend. Eentje kijkt om. Meneer, waarom loopt u zo raar?

Een uurtje later kijk ik verstijfd van schrik hoe Charlotte D. op een hoogte van vijftien meter boven het harde asfalt vanuit een boomkruin op een zwevende surfplank stapt. Ze grijpt zich vast aan het handvat boven haar hoofd, zet ook de laatste voet op het wankele gevaarte en zoeft over de weg naar de overkant. Ze is zo hoog dat de lucht er ijler moet zijn. Ik stel me voor wat ze ziet.

De afgrond. Hoog en wankel. De hel.

Ik maak van hoog vanzelf al wankel. Voeg er echte onbalans aan toe en ik betreed mijn ergste nachtmerrie. Alles in het lijf bevriest. Er is geen beweging meer mogelijk. Mijn surfplank zoeft heen en weer tussen de boomkruinen omdat ik op de plek van bestemming niet durf af te stappen. Na een minuut vindt de plank een evenwicht, precies boven het asfalt, en hangt stil. Tot de brandweer komt moet ik hier eenzaam hangen, bevroren in doodsangst.

Tree to tree in Oberhausen is prachtig. Vanaf de grond. Later zegt één van de meisjes: "Hoe kunt u nou hoogtevrees hebben? U bent twee meter!"

vrijdag, juni 04, 2010

Dortmund

Op weg van de bus naar een plek om te lunchen passeren we de Apple Store. Gert wil naar binnen, mooie dingen zien. Voor de tafel met iPads verdringen jong en oud elkaar. Ik zoek een lege iMac en kan het niet laten.

Bloggen uit de winkel. De Z staat op de verkeerde plek. Rare jongens, die Duitsers. Gert heeft nu een iPad beet. Suze wil lunchen. Tja, nog even geduld.