vrijdag, juli 23, 2010

St Louis, Mo


Bij de ticketverkoop stellen ze twee vragen: bent u claustrofobisch? Hebt u last van hoogtevrees? We antwoorden met de halve waarheid. De lift bestaat uit acht kleine cellen. Het instappen gaat op een lange trap: de eerste cel bovenaan, de laatste onderop. Een cel is eigenlijk een klein bolletje (voor de 2001-kenners: een escape-pod). De acht balletjes hangen aan een ketting die door de kromme buis omhoog getrokken wordt. Een parelsnoertje. In elke bol zitten vijf mensen op kleine witte stoeltjes. De bolletjes gaan soms schommelend heen en weer. Niet alle inzittenden zijn er blij mee.

Boven aangekomen stappen we uit, opnieuw op een trap. De laatste treden leiden naar een bolle vloer. In de naar buiten uitwijkende wand zijn rechthoekige ramen aangebracht. Op het hoogste punt bevinden we ons 192 meter boven St Louis. De boog is hier op zijn dunst en gaat merkbaar heen en weer in de wind. Het bewegen is een beetje eng. Natuurlijk, als het ding niet zou bewegen, dan zou je echt bezorgd moeten zijn. Maar de hoogte deert ons niet. Maak er een deur in die naar een balkonnetje leidt en het hart blijft ergens in de slokdarm voorgoed stil staan. Maar we zitten binnen.

Eenmaal beneden is er toch iets van opluchting. We hebben de tocht door de arch overleefd. Was het de dollars waard? We kunnen tenminste zeggen dat we het ding bedwongen hebben. Dat hadden we sowieso kunnen zeggen, merkt Willemijn op. Nee, zo werkt het niet. Weet ik toch. Grijns.