vrijdag, februari 26, 2010

Cirkelredenering


Jaap schreef een erg grappig commentaar op mijn vorige blogje. Zijn zoon Niels sluit zich er bij aan: weet wat je doet wanneer je tegen de klok in rondjes gaat rijden in een land waar rechts gehouden wordt. Je afstand wordt dan echt groter.

Ja, dat is zo. En als je een heel groot rondje rijdt wordt het alleen maar erger. Of niet?

Ter ontnuchtering een beetje wiskunde. Laten we ervan uitgaan dat het verschil tussen de linker- en de rechterbaan op two-lane highways een meter of drie bedraagt. Dan maak ik door tegen de klok in te gaan rijden de straal van mijn cirkel dus drie meter langer. Maar omdat omtrek een lineaire functie is van de lengte van de straal, maakt het niet uit hoe groot mijn cirkel was. Er komt bij elke toename van drie meter steeds hetzelfde stukje omtrek bij. Hoeveel dan? Reken maar uit.

Jaap snijdt ondertussen natuurlijk wel een belangrijk punt aan. Ik weet een oplossing: ik rijd tegen de klok in precies de afstand die ik met de klok mee nodig zou hebben, dat is zo'n 5000 kilometer, en de rest van de weg duw ik de auto.

donderdag, februari 25, 2010

Ik ben acht


Op weg naar huis van Appie, de worteltjes, wat melk, een biertje, brood, alles in de fietstas achterop, valt het me opeens in, als een donderslag bij licht bewolkte hemel: doe het andersom: ga tegen de klok in.

Tot nog toe dacht ik met de klok mee: Iowa, Missouri, Kansas, Nebraska, enzovoorts. Maar dan eindig je onbestemd met Wisconsin en eventueel Michigan. Mwaahh.

Doe het eens andersom. Bespaar op de vlaktes van North Dakota, doe eerst de prachtige Badlands van ND en dan de sprakeloze Badlands van SD. Groei in plaats van krimp. Snel dan door de prairie in Nebraska en Kansas. Wie weet waar je dan nog tijd voor hebt.

Oklahoma, Texas, Louisiana, Arkansas, Tennessee, Missouri, Illinois.

En wie weet nog meer. Ik ga me nu echt vier maanden lang elke dag rijk rekenen. Ik wil niet een beetje, ik wil alles.

Vijand nummer één


Ik moet er even zeikerig over doen lezers, het spijt me. Met de Franse gangster-film zonder duidelijke titel is weinig mis. Kraakhelder, op tempo, veel schieten, lekker hoor. Maar waar de echte Jacques Mesrine werd gearresteerd op een onduidelijke lokatie in Arkansas, maakt de filmversie er Arizona van. En niet zomaar Arizona.

Monument Valley. Wat bij John Ford nog helemaal klopt verwordt hier tot kitsch. Jammer is dat. De film is goed genoeg om geen argwaan te wekken, maar doet dat nu opeens wel erg opzichtig. De locatie als toeristische attractie. En vervolgens is het andersom.

Later, in deel twee, volgt een scene die in zijn geheel gejat is uit Melville's Le cercle rouge. Op zich geeft dat helemaal niets. Het probleem is alleen wel dat het ons herinnert aan eerdere Franse gangsterfilms.

L'instinct de mort en L'ennemi public n°1 zijn zeer onderhoudende rolprenten. Maar laten we niet doen alsof hier nu opeens de Franse Godfather is uitgevonden. Dat had Jean Pierre Melville al veel eerder gedaan. Meerdere malen. En veel veel beter.

woensdag, februari 24, 2010

Cameratoezicht


We hebben een klein videodingetje gekocht. Vandaag probeer ik het uit. Het past in een jaszak. Bij het ijspaleis staat een cameraploeg van de VARA. Zij filmen me, ik film terug. De jongens vatten het sportief op.

In de tramtunnel wil ik de aankomst van de Randstadrail filmen. Ik haal het dingetje uit mijn zak en klap het deurtje open. Een mevrouw in de buurt slaat op tilt. Ze roept dat ik haar kinderen niet mag filmen. Ik leg uit dat ik nog helemaal niet film en de tram afwacht. Ze blijft hysterisch doen. Ik geef grif toe, natuurlijk ga ik haar kinderen niet filmen. Er blijkt een man bij te horen. Hij bromt dat ik het maar beter niet kan wagen.

De vrouw is ondertussen een bewaker gaan halen. "Die man staat te filmen!!!" Een geüniformeerde meneer komt naar me toe en vraagt wat ik doe. Ik vertel dat het me om de tram gaat. De bewaker legt uit dat filmen in de tramtunnel niet is toegestaan, maar dat ik best even de aankomst van de Randstadrail mag opnemen. Ik zeg dat ik het niet zal doen. Wat niet mag, dat mag niet.

We spreken nog wat langer. Hij legt uit dat er nogal werk wordt gemaakt van de bewaking van de tramtunnel, omdat het een ideaal terroristisch doelwit is. En dat het niet altijd mannen met lange baarden zijn. Nee, zeg ik, het kan natuurlijk ook een lange kale zijn die zich niet geschoren heeft. De bewaker lacht en wenst me een goede reis.

Vanaf het betreden van de tramtunnel tot het vertrek van de tram worden alle kinderen en hun papa's en mama's door circa twintig camera's gefotografeerd en gefilmd.

dinsdag, februari 23, 2010

Donker


Jan Bols reed twee keer de buitenbaan. Daar kon je nog van zeggen dat hij meer deed dan het gewone.

Hilbert van der Duim reed een rondje te weinig. Ook leuk. Sven luisterde naar zijn coach. Slecht verhaal Sven.

Nog slechter verhaal: er zijn mensen met Svenergy op de meterkast. Is daar zojuist het licht uit gegaan?

Infotainment


Het allermooiste lelijke woord: infotainment. Op de website van de New York Times staan regelmatig prachtige interactieve grafieken. Ben je bijvoorbeeld geïnteresseerd in de medaillespiegel (ook een mooi lelijk woord) van de Winterspelen, dan is het bij de NYT smullen geblazen.

Kijk maar eens hier. Een wereldkaart vol winnaars. Er zijn twee continenten die er echt niets van bakken. Wij zijn erg goed.

Het mooie is dat je er eindeloos in kunt verdwalen. Hoeveel medailles haalde België in 2006? Klik klik, daar is het antwoord. Inderdaad, nul. En met maar een beetje meer moeite stuit je op de naam van een zekere Cornelis Verkerk, die in 1968 goud haalde op de 1500 meter.

Hé, ik hoor Mart Smeets. Het gaat beginnen.

zondag, februari 21, 2010

Verdieping


Jaap vraagt: Waarom heet een verdieping geen verhoging? Ik vraag mijn oudste broer of hij zelf het antwoord weet. Nee, hij is oprecht benieuwd. We denken een minuut of wat.

Als je een Blaakmeer bent duurt een minuut van onwetendheid bij voorkeur maar een paar seconden. Ik tik de woorden verdieping en etymologie in Google in. De website van Onze Taal geeft uitkomst:
Lange tijd werd gedacht dat verdieping te maken had met het verlagen van de begane grond naar souterrainniveau, maar dat is waarschijnlijk toch niet juist. De oorsprong van de vreemde benaming voor een juist hoger gelegen vloer moet gezocht worden in de houten constructie van de zolder. Om deze lage ruimte direct onder de kap bruikbaarder te maken werd de houten vloer vanaf de Late Middeleeuwen lager aangebracht, oftewel 'verdiept', zodat men er kon staan: dit werd een zolder met verdiep genoemd. Door hieronder nogmaals een verdiepte vloer aan te leggen ontstond een zelfstandige etage.
Verdieping geeft meer ruimte aan wat boven ligt. En dat komt aardig overeen met die andere betekenis van verdieping: datgene wat meer inzicht geeft.

vrijdag, februari 19, 2010

Liegen


Op het binnenhof staan dranghekken. Bij de ingang van de Treves-zaal lopen evenveel agenten als journalisten heen en weer. Het grappige is dat je als fietser voor de dranghekken langs mag fietsen. Ik fiets heen en even later terug, in de vage hoop dat er wat gebeurt. Er gebeurt niets.

Binnen gebeurt van alles, maar daar mogen wij niets van weten. Ik denk dat mijn partij gepiepeld is door het CDA. Volgens de NRC van vandaag zei Koenders in een beraad waar Wouter Bos ontbrak dat er voor een verschuiving van het standpunt van de PvdA in elk geval een brief van de Navo nodig zou zijn. Let wel, als noodzakelijke maar niet voldoende voorwaarde. En dan belt Verhagen met de Navo.

Gepiepeld. Ik zeg: rug recht nu!

woensdag, februari 17, 2010

Voorspel


Weet u wat het is lezers? Uw scribent doet de tweede helft van het jaar een klasje extra. Negenentwintig uur. Overwerk. Geld over.

Toen ik ongeveer tien was keken we op school naar de tv. Schooltevee, inderdaad. Het ging over de staat Iowa. Over de boeren, het graan, de tractor en de combine, over de veiling. En daar tussendoor die plaatjes van een vriendelijk glooiend door koren bewapperd eindeloos landschap. Ik was tien, ik zat in een bankje dat te klein was, en ik dacht: als ik nog groter ben ga ik daar naar toe.

Ja, echt. We vliegen op zeven juli naar Chicago, huren daar een grote Chrysler, en dwalen op ons gemakje richting Iowa. Dan Nebraska met zijn sandhills, door naar de badlands van South Dakota, naar Mount Rushmore, en terug via North Dakota, Minnesota en Wisconsin.

We rijden over filmsets: The Straight Story, The Indian Runner, Badlands, North by Northwest, Fargo. Volgens insiders is de USA een perfecte vorm van wysiwyg: "what you see is what you get". Hé, het lijkt op de film. Inderdaad.

En dan Chicago.

dinsdag, februari 16, 2010

Barack


Wat hebben we het er al lang niet meer over gehad lezers! Hoe gaat het toch met onze man in Washington? Het gaat slecht, maar verder gaat het goed.

The New Republic had vorige maand een mooi artikel over de stille revolutie die plaatsvindt. Van rechteloosheid naar recht. En vandaag verscheen dit grafiekje. In rood de ontwikkeling van de werkgelegenheid onder Bush jr., in blauw het effect van Obama's stimulerings-programma. Niet slecht.

Wat word ik moe van al dat gezeur over de waarderingscijfers. Nou, die Obama van jou doet het niet zo goed hoor, hij wordt steeds minder populair. Ja bedankt, maar dat is normaal. Eisenhower en Kennedy en Reagan en Clinton deden het in hun eerste jaar slechter dan Obama. Eigenlijk deed alleen papa Bush het echt veel beter.

Pardon? Wie was dat?

Das weisse Band III


Kijk hier voor de scene die ik beschreef in mijn vorige blogje. Doe het nu.

Zie je waar de fout in mijn beschrijving zit? Interessant nietwaaar! Mijn herinnering heeft het belang van de moeder ondergeschikt gemaakt aan dat van het ik.

Hoe volwassen.

P.S.: Merk op hoe het jongetje het begrip "sterben' onmiddellijk juist interpreteert.

P.P.S.: Das weisse Band bevat zeer expliciete verwijzingen naar drie films van de drie regisseurs waar ik mij al een tijdje speciaal mee bezig houd: Bresson, Bergman en Tarkovsky. Zodra de dvd beschikbaar is en er stills gestolen kunnen worden kom ik er op terug.

maandag, februari 15, 2010

Das weisse Band II


Das weisse Band grift zichzelf in het geheugen, bijna shot voor shot. Zelden zie ik een film zo helder opnieuw, wanneer ik maar wil. Er zijn zeker vijf scenes die elk voor zich elke film tot een fenomeen zouden maken. Haneke heeft geen pareltje gemaakt maar een hele ketting. Zelfs wanneer hij niet de regisseur zou zijn van Funny Games, Caché en Code inconnu, zou hij zich met dit fenomenale meesterwerk het pantheon hebben binnengefilmd.

Een interieur van een boerderij. We kijken een slaapkamer in. Rechts wordt het hoofdeind van het bed aan het oog onttrokken door een muur. In het bed ligt het naakte dode lichaam van de boerin. Haar benen worden gewassen door een oudere vrouw. In het midden van het beeld, net links van de muur, is een toefje schaamhaar zichtbaar dat we liever niet zouden zien. De boer komt binnen. Ga weg, zegt de vrouw, ik ben nog niet klaar. Ga weg, zegt de boer. De vrouw legt met zorg een zwarte jurk over het naakte lichaam van de dode en gaat weg. De boer loopt naar het bed, kijkt, herschikt de jurk een heel klein beetje, loopt dan om het bed heen naar het hoofdeinde. Nu zien we hem niet meer. We zien zijn rug. De rest is achter de muur. Hij is bij zijn vrouw. We zien het niet. We weten het.

Het jongetje zit aan de tafel. Zijn oudere zus zegt dat de boerin dood is. Het jongetje wil weten wat dat is. Het zusje legt uit: dat je er niet meer bent en nooit meer terugkomt. Het jongetje denkt. Hij vraagt of zijn moeder dan ook dood is. Zijn zus bevestigt. Mama komt nooit meer terug. Iedereen gaat dood. Gaat iedereen dood, vraagt het jongetje. Iedereen. Ook papa? Ja, papa ook. Nee, papa toch niet? Ja, papa ook. Ga ik dan ook dood? Ja, zegt zijn zus, maar dat duurt nog heel lang. Het jongetje denkt na. Nee, zegt hij, ik ga niet dood. Jawel, zegt zijn zus. Het jongetje maait opeens met zijn arm over tafel. Er staat iets op de tafel. Het wordt weggemaaid. We horen het vallen en breken op de vloer. We zien het niet. We zien alleen het jongetje.

zondag, februari 14, 2010

Das weisse Band I


Haags Filmhuis, zaal zes. Het zit bijna vol en ik ben de jongste. Is de cinefilie ten dode opgeschreven? Nee, het is nog erger. De vijftigers en zestigers om ons heen kunnen het niet laten om het gebodene van commentaar te voorzien. Kijk, nou doet hij dat. Ja, ik zie het ook. Warempel, hij doet dat. Fijn dat het uit het donker nog even extra wordt aangereikt.

We zien de laatste film van Michael Haneke, Das weisse Band. Het publiek vindt de Duitse opvoedpraktijken van een eeuw geleden maar zo zo. Kijk nou toch, wat een stoute dominee. Hij slaat zijn kindjes, dat kan toch niet!

Al die non-valeurs zien een heel ander film dan wij. Ze kijken met een morele bril op. Mijn godje, wat zitten die mensen ontzettend hinderlijk naar de verkeerde film te kijken.

Op weg naar de tram stel ik een boosaardige lezing voor: de dominee slaat zijn kinderen volledig terecht en niet hard genoeg. De kinderen zijn het boze in optima forma: een jaar of vijftien in 1914, nou, dan weet je het wel. Had ze maar harder geslagen. Wie zijn kinderen liefheeft spaart de roede niet, etc etc ....

Als je thuis zit achter de buis mag je doen wat je wilt. Zit je in de bioscoop, in het donker, met je telefoon uit, dan hoef je maar één ding te doen: je bek houden. In het Filmhuis. Notabene!

Das weisse Band is een meesterwerk. Maar daarover morgen meer.

zaterdag, februari 13, 2010

Geluidssnelheid


Behalve dat ze in Vancouver een volstrekt randdebiel startpistool hebben aangeschaft, valt op dat er nog steeds op de verkeerde plek wordt afgeschoten. Er zijn twee schaatsers. Ze houden zich moeizaam staande in een vreemde sur-place, in afwachting van het schot. De schutter staat op het verlengde van de denkbeeldige lijn die de schaatsers verbindt. Zijn afstand tot de man in de buitenbaan is de helft van de afstand tot de schaatser die binnen start. Het verschil is een meter of zes. Het schot komt bijna. Nee. nog niet. Ja, toch. Wankel wankel.

Zes meter. Geluid doet zoals bekend ruwweg een kilometer in drie seconden. Dat is een meter in drie-duizendste seconde. Dat is zes meter in bijna twee-honderdste seconde. Schaatser twee hoort het startschot bijna twee-honderdste seconde later dan schaatser één.

Op de vijfduizend maakt het weinig uit. Die gaat Sven zometeen gewoon intikken. Maar op de 1000? De 500? Waarom komt niemand binnen de schaatsbond op dit simpele idee? Zet de starter achter de schaatsers, op de lijn loodrecht enzovoorts.

Verzamelaar


Ik heb een groene bus waarin ik ze verzamel. Soms gooit iemand er een klein biljet naar binnen, maar in de regel is het klinkende munt. Naarmate de Pippelingstraat vordert wordt het klinken doffer en vol. Ik bel op driehonderd bellen. Op de helft wordt opengedaan. Hoeveel zal dat zijn?

Met de melk der menselijke vriendlijkheid is weinig mis. Bijna iedereen heeft wel een muntje of wat over. Een enkeling zegt dat ze het op een andere manier regelen. Een regelrecht "nee" is zeer zeldzaam. Een mevrouw zegt verheugd: Ik ben lid! Een enkeling bedankt me voor de inspanning.

Pas halverwege begin ik een beetje op te letten. Er zijn deuren zonder bel. Er zijn opmerkelijk veel elektrische schelletjes die een tweeregelig liedje zingen. De gemiddelde wachttijd voor er wordt open gedaan is zo'n twintig seconden. Bij de meeste mensen roept het goede doel een sympathieke reactie op. Slechts de helft van het aantal huishoudens is netter dan het onze.

Schuin tegenover, op tweehoog, woont een Aziatische mevrouw. Ze doet blijmoedig de deur open. Ik vertel mijn verhaal. Ze blijft me toelachen, in afwachting van nadere instructie. Oh, of ze wat in die groene bus wil doen, voor het goede doel? Het duurt lang voordat ze terugkeert. Ze duwt een paar muntjes naar binnen en geeft me een kaartje. "Wij zijn boeddhist. Werken aan een betere wereld. Goed lezen hoor!"

Dertig jaar geleden collecteerde ik voor het laatst, voor het politiek correcte doel in Nicaragua. Dat zou ik tegenwoordig niet meer doen. Aan Amnesty International is wat mij betreft gelukkig weinig politiek correct. Een betere wereld?

Het kost je ruim twee uur van je zaterdag. Druppels op plaat. Volgend jaar maar weer.

vrijdag, februari 12, 2010

Wortelkanaal


Wir können auch Deutsch reden.

De tandarts schakelt onmiddellijk over op de tong van zijn moeder. Ik waarschuw dat ik die Fälle niet echt beheers. De tandarts speelt verbazing: hoe kan dat dat nou? Zijn hand zweeft een meter boven de grond: Ik kon dat al toen ik zo groot was.

Öffnen bitte. Ik doe mijn mond open en mag hem het komende uur niet meer sluiten. Er wordt geraagd en gedaan dat het een aard heeft. Na een kleine drie kwartier mag ik met mijn muil wijd open naar een draaistoel wankelen om zelf het röntgenapparaat een beetje op zijn plek te houden. Pass mal auf, er zitten naalden in je mond. Niets bewegen.

Even later lig ik nog steeds wijd open weer in de stoel. Het ding staat nu zo ver achterover dat ik er bijna af schuif, de kop naar voren. Als de kanalen gereinigd en gevuld zijn wordt er een vulling aangebracht. Ik moet opeens mijn mond sluiten. Dat gaat onwennig. Is de vulling te hoog? Hoe voelt het? Nou, het voelt vooral alsof ik mijn mond al drei-viertel Stunde niet meer dicht heb gehad. Langer, zegt de tandarts.

Een laatste foto. We verdringen ons voor het computerscherm waarop het plaatje binnenschuift. Het ziet er prachtig uit. De tandarts praat nog steeds Duits, tot chagrijn van de assistente. We maken een nieuwe afspraak. Ik schud handen. Jammer dat het helemaal geen pijn deed.

Is it safe?

woensdag, februari 10, 2010

Blogblock


Ik heb een blogblock! Heel erg, want de neiging om help te roepen ontbreekt. Al bijna een week heb ik niet geblogd. Het interesseert me eigenlijk geen zier. Wat is er aan de hand?

Is mijn blog eigenlijk gewoon overleden, zonder dat ik het door had? Ik heb het afgelopen weekeinde allerlei blogwaardigs meegemaakt en de neiging om er ook maar iets van op te schrijven ontbreekt opeens volledig. Ben ik te oud? Vijftig?

Velen vonden mijn tempo krankzinnig. Dat is onzin. Belendende blogs worden eens per week of zo ververst. Dat zijn amateurs. Een echte blogger doet het desnoods vijf keer per dag, ondertussen een krentenbol wegwerkend.

Het zal wel een dipje zijn. Ik wacht af.

donderdag, februari 04, 2010

Hectiek


Een ineengezakte tafeltennistafel verspert al dagen lang de deur naar de tuin. Veel maakt het niet uit, want die deur zit dicht. En alleen Jaap heeft een sleutel. Of niet.

Drieduizendachthonderzevenenveertig sigarettenpeuken liggen op het plein langzaam te vergaan. Daar doet zo'n peuk gemiddeld dertig jaar over, met een standaardafwijking van veertien maanden. Elke dag komen er achtennegentig peuken bij.

In de pas nog schoongemaakte aula vallen twee dingen extra op: de rand tussen bovengalerij biedt plaats aan een zeldzame collectie plastic zakjes, al dan niet met boterham voorzien van schimmelcultuur, en lege tetrapakjes. Op de lockers is een dicht tapijt gevormd van inklinkend stof, maar dat zie je alleen als je heel lang bent.

Het doet en duizelt in de school. Rokers rapen peuken, gekken en dwazen poetsen tafeltjes, docenten wijzen: daar, raap op, maak schoon, veeg, doe doe doe.

Vanavond komen de nieuwe bruggers. We hebben er precies honderdvijftien nodig. Is het zo schoon genoeg?

maandag, februari 01, 2010

Gert Sennema


Michiel tekst me om achttien uur éénenveertig:

Luister naar onze vriend uit het hoge noorden en vind T is zo aans héél goed. Zou hij veel naar Vlok Nel luisteren?

Later zet ik het op en hoor Gert Vlok Nel in de bard van het Westerkwartier. Ja, ik denk dat Gert Sennema wel eens wat van Vlok Nel beluisterd heeft. Of zijn er andere sluipwegen? André, talk to me!

Dit moet ik uitleggen.

Ruim een week geleden was ik ontvoerd. Het hoogtepunt van de wederrechtelijke vrijheidsberoving was een bezoek aan het atelier van Gert Sennema, beeldhouwer en bard te Grijpskerk. In de auto er naartoe, met tijd genoeg voor trage omwegen, draaide André alvast zijn cd Zo mag t weden en vroeg of ik het wat vond. Ik vond het prachtig.

Even later zong Gert zelf drie liedjes van zijn cd voor ons, gezeten op een barkruk in de woonkamer van zijn atelier. Een kruik zeer oude jenever ging rond. Op een kastje een foto van Atatürk boven een eeuwenoude menselijke schedel. Uit het raam achter de vliegenvanger het kale uitzicht over de velden.

Even later gaan vier Hagenezen naar huis met een cd uit het Westerkwartier. Gert, als je dit leest, je wordt gewogen en heel zwaar bevonden. En je kent Vlok Nel toch wel?