We kijken naar
Prison break, seizoen één, aflevering zoveel. Het is spannend, retespannend zelfs, excuséz le mot. Het ene na het andere schijfje visiteert ons apparaat. Dat het allemaal in Chicago speelt en dat de makers een voorkeur hebben voor Hancock, onze hoogstpersoonlijke wolkenkrabber, maakt het er bepaald niet minder op.
En dan gebeurt het, drie keer, binnen een kwartier. Eerst is er het metrostation. Kijk nou toch, dat is ons station! Daar, de trap waar we naar beneden liepen, vier dagen lang. Het station heet Chicago, naar Chicago Street. Dat zal het zijn. Het naambord is duidelijk in beeld.
Even later. Een exterieur van een Ierse pub. Kijk, een Ierse pub op een straathoek. Dat lijkt wel ... dat zal toch niet. Ik zoek de naam op, plaats de pub op Google maps, en warempel potverdriedubbeltjes, dat is onze pub! Op de hoek van North Wells en West Superior. Daar hebben we drie keer gegeten.
Nog wat later. We zijn in de pub. Daar is de bekende bar. En daar achter is ons tafeltje. We aten er salades en broodjes hamburger. Het was voortreffelijk. Ons tafeltje, te huur bij de videotheek op de hoek.
Het is een soort omgekeerde reïficatie. Normaal is dat de reiziger de fictie werkelijk maakt door de plek te bezoeken waar de fictieve wereld aan de onze raakt. Hier volgt de fictie ons reizen op de voet. Hoe zullen we het noemen?
Opwindend.