dinsdag, juni 30, 2009

Klompen


Het mooist zijn de gesluierde vrouwen. Ze hebben ontdekt dat je aan de klompenfabriek een piepklein paar klompjes kunt ontfutselen door een euro in een kastje te gooien. Kraaiend van plezier zien ze toe hoe het cadeautje in een vrachtauto valt die dan zo langzaam komt langsgereden dat je het uit de open laadbak kunt pakken. Acht moslima's met kleine klompjes.

Terwijl Reijer naar de treinen staart ontdekt Herman de melkfabriek. Kijk snel in het boekje, welke fabriek is dat. Ik lees: de melkfabriek van Madurodam. Wat, zegt Herman, is er in Madurodam een melkfabriek? We speuren om ons heen. Nee, nergens een melkfabriek.

Natuurlijk bedenken we nu het Madurodam-Droste-cacaoblik-effect: Ergens in Madurodam zou Madurodam afgebeeld moeten zijn, met in dat kleine Madurodam een nog kleiner Madurodam dat ... en zo verder enzovoorts.

maandag, juni 29, 2009

Birds


Vanmiddag, op het lage dak van het pannenkoekenrestaurant in Kijkduin, zit de mantelmeeuw geduldig af te wachten. Nauwlettend houdt hij het gedrag van de mensen op het terras in de gaten. Zodra het veilig kan stort hij zich naar beneden op de resten van een maaltijd. Glazen omverwerpend landt de grote vogel op een bord en begint te pikken dat het een aard heeft. Als hij verstoord wordt door beweging in zijn constant spiedend oog vliegt hij ijlings weg.

De vogel beschrijft een grote bocht, keert terug, hangt even bijna stil boven zijn plek op het dak, en landt met de vleugels klapperend op de rand. Een helikopter is er niets bij. Kauwtjes maken zich uit de voeten. Opnieuw kijkt hij spiedend rond en stort zich dan vier tafels verder op een groot stuk pannenkoek. Met een halve kilo voedsel in zijn snavel vliegt hij gebrekkig weg, landt op de boulevard en wordt meteen bestookt door kauwtjes en andere meeuwen. Nu is de vogel te groot. De kleineren zijn snel en gaan er met de buit vandoor.

In Kijkduin overlijden vogels aan hartvervetting.

zondag, juni 28, 2009

Beroemde doden


Je zult maar Farrah Fawcett heten. In mijn tijd zat er nog Majors achter geplakt, want ze was getrouwd met de man van zes-miljoen. Dat het uitraakte ging aan ons voorbij. Farrah was ook niet zo interessant. Voor vergane glorie rest slechts de glans van de necrologie. Nog even in het nieuws. Hoe leuk mooi lief en tragisch je wel niet was. En dan: zand erover.

Prokofiev stierf op dezelfde dag als Stalin. Slecht getimed Sergei.

We bespreken ons kleine gelijk: totaal oninteressant, die Jackson. "Ik hoorde 's-morgens dat hij dood was en het deed me niks" zegt Hanneke. Ik schep op: "Ik wist de avond ervoor al dat hij dood was."

"Goh", zegt Liesbeth, "ik wist vijf jaar geleden al dat hij dood was."

Zuur


Je kunt het ook overdrijven. Vannacht drong het onbewust voortwoekerende gedoe over de haring mijn luid ronkende bewustzijn binnen. Of ben je niet bewust als je droomt?

Er was een soort van feest. Er waren bekenden en onbekenden. Nou Blaak, gezellig, kom eens to the point! De discussie ging over zure haring en of dat lekker kon zijn. Natuurlijk riep iedereen van niet. Ik protesteerde zachtjes.

Er was een kok in het gezelschap. Hij lachte fijntjes en zei: "Wacht maar eens even." Daar was hij al terug met een drietal visgerechten op een bord. We gingen proeven.

Ha, ik had hem door. Het was allemaal niet om te vreten, maar er was er eentje bij die nog dragelijk was. De licht zure nasmaak verraadde dat dit de culinair opgepoetste zure haring moest zijn.

Toen ik mij in mijn gelijk wilde wentelen lette er al niemand meer op.

zaterdag, juni 27, 2009

Pepijn

Aan de kassa van theater Pepijn staat een meneer. Hij komt kaartjes halen. De kaartjes heeft hij betaald. De mevrouw achter de kassa kan in haar computer geen bevestiging vinden van een overschrijving. De meneer vraagt vriendelijk hoe we dat gaan oplossen.

De mevrouw, die op dit punt al zou moeten beginnen met professionele verontschuldigingen, begint te zuchten en zegt dat ze het gesprek graag fatsoenlijk wil houden. Krakend breekt de klomp aan mijn rechtervoet. Wat zei ze daar zojuist?

Bij de meneer breekt nog niets. De meneer is de rust en het fatsoen zelve. De mevrouw veronderstelt dat hij dan wel een kopie van een bankafschrift bij zich zal hebben.

Krak. Linkerklomp overdwars gespleten.

Nee, dat heeft de meneer niet. Joh, wat vreemd. Je moet natuurlijk wel altijd je bankafschriften bij je hebben, anders wordt het een gekkenhuis.

De mevrouw zegt dat hij moet betalen. Haar klantonvriendelijkheid wordt nu echt agressief van toon. Ik kan het niet laten om me er mee te bemoeien en zeg dat die meneer dan natuurlijk wel een bonnetje krijgt.

De meneer betaalt en krijgt geen bonnetje. De meneer vraagt wel degelijk om een bonnetje. De kaartjes, dat zijn de bonnetjes, goed bewaren. Mevrouw, zegt de meneer nu met stelligheid, ik krijg van u een bonnetje. Woedend grijpt de mevrouw een velletje papier, kladt er wat op en werpt het over de balie. De meneer neemt het aan en vraagt de mevrouw er haar naam onder te zetten. Ze weigert categorisch.

Ik kan het opnieuw niet laten me ermee te bemoeien en merk op dat de meneer tot nog toe buitengewoon vriendelijk en fatsoenlijk is geweest hoewel hij buitengewoon onfatsoenlijk en agressief werd behandeld. De mevrouw gilt me toe dat ik me er niet mee mag bemoeien.

De meneer wordt nu boos en onverzettelijk. U gaat nu uw naam opschrijven en wel zo dat het leesbaar is. De mevrouw weigert tot drie keer toe, maar de meneer gaat nu echt niet meer opzij. Uiteindelijk krast ze haar naam onder het papier.

Theater Pepijn, als er iemand meeleest, jullie weten vast wel of deze mevrouw tijdelijk ontoerekeningsvatbaar is of permanent. Hoe dan ook, dit kan je klanten echt niet aandoen.

donderdag, juni 25, 2009

Luchtbed


Van nature ben ik een primitief kampeerder. Ik heb gekampeerd in januari, met 's ochtends sneeuw op de tent. En in november, in Drenthe, bij dertien graden vorst. Ik denk nog steeds dat ik een goede kans maak als de stroom een jaartje uitvalt.

Vandaag kocht ik een luchtbed en besprak ik een camping met warme douches. Het luchtbed is een extra bed in huis, voor gasten. De lucht komt uit het stopcontact want er is een pompje bij. Ja, zelfs het twaalf volts snoertje is meegeleverd.

Over minder dan drie weken vliegen we naar Edinburgh, huren daar een auto met het stuur rechts en de pook links, en kopen extravagante kampeerdingen. Twee stoeltjes. Campinggas. Kussens voor onder het hoofd. Omdat alles in die auto past.

Tot nog toe kampeerden we met matjes. De eerste nacht slaap je wat houterig, maar daarna gaat het wel. De kleding des daags ligt in de nacht opgerold onder je kop.

Not anymore! Kussens. Een luchtbed dat zich opblaast via de aansteker van de auto. Het moet niet gekker worden. Worden we oud?

Dat zou leuk zijn!

woensdag, juni 24, 2009

Smeltende resten


Luister, ik ga niet zeggen dat ik een kok ben. Maar, echter. Volgens mij is het volgende nooit eerder bedacht:

Men neme een pot zure haring waaruit alle haring is weggevorkt. Er rest een zuur waterig sapje met bijna glazige stukjes ui en geel-witte zaadjes. Is het mosterdzaad? Dat zou zomaar kunnen.

Men neme tevens een koekepan zonder tussen-n waarin kort geleden kruidige worstjes zijn gebakken in ruim boter. De worstjes zijn een beetje gebarsten waardoor de boter enigszins is gecontamineerd. Het overtollige vet is vervolgens gestold in de pan.

Met neme ten derde een brood van kwaliteit, zacht van binnen en hard van buiten en vooral met smaak van zichzelf, een beetje donker, een vol beetje koren.

Ga nu alsvolgt te werk:

1. Zorg dat het na middernacht is.
2. Zorg voor trek, hartige trek.
3. Ontsteek de vuren.
4. Bak de uiige resten uit de pot haring op hoog vuur in de pan met het overtollige vet.
5. Snijd flinterdunne plakjes van het brood en bak deze mee zodra de ui bruinig wordt.
6. Voeg een vleugje zout en een vermoeden van peper toe en laad het geheel uit de pan op een bord.
7. Vraatzucht!!

En dan naar bed.

dinsdag, juni 23, 2009

Blik, heel even


De jonge onervaren priester stelt zich veel voor van zijn eerste cathechesatie. Hij gaat de kinderen van het bemodderde dorp dat hem als eerste parochie dient voorbereiden op de eerste communie. Hier heeft hij zojuist een vraag gesteld. Cathechismus is bevragen. Er is maar één antwoord goed.



Het meisje dat de beurt heeft gekregen heeft geen flauw benul waar de niet onvriendelijke meneer het over heeft. Ze kijkt naar hem op met een blik waarin hulpeloosheid en schalksheid om voorrang strijden. Hij heeft een vraag gesteld. Waar gaat het over? Wat te doen?




Ze slaat de ogen neer. Op hetzelfde moment gaat ze zitten. Veilig terug naar het klasje waaruit ze noodgedwongen is opgestaan. Het neerslaan van de ogen en het gaan zitten gebeuren in dezelfde halve seconde. We zien het duren.





Maar in de beweging slaat ze opnieuw de ogen op naar de man in het zwart. Het is een verrassende oogopslag die duurt totdat ze zit en dan nog even doorgaat. Een onverwachte blik die de korte scène opeens menselijk en geloofwaardig maakt. Dat gevoel wordt krachtig ondersteund door de lyrische en in toon alleen maar stijgende muziek die nu begint.





Nu zit ze en bijt ook nog op haar lip. De blik omhoog duurt voort. Ze wist het niet, dat vreemde onbegrijpelijke antwoord. Wat denkt de jonge man, die voor haar zo oud is in het zwart er wel niet van?






Kijk naar zijn blik. Hij is teleurgesteld, maar zal het haar niet laten blijken totdat hij het meisje dat het wel weet een "extra punt" geeft en het dus niet meer over haar gaat.

In een boek heb je er een halve pagina voor nodig. Op toneel moet je de blikken ernstig uitvergroten tot ze bijna handeling zijn. Alleen in muziek en poëzie lukt het misschien om zo subtiel te zijn in zo'n verbluffend korte tijd. Film op zijn best is poëzie. Er kan geen seconde van gemist worden, geen woord, geen ademtocht. En net als poëzie is het steeds opnieuw precies hetzelfde en steeds weer anders.

Film op zijn best is de subtiliteit van een oogopslag. Film is een vorm van humanisme.

(stills uit Journal d'un curé de campagne van Robert Bresson (Frankrijk 1951))

maandag, juni 22, 2009

Künzelsau


Het aardigste museum dat ik ken is te vinden bij het Duitse Künzelsau, in Baden-Württemberg. Even buiten het kleine stadje ligt het grote fabriekscomplex van de firma Würth, specialisten in schroefjes. De geschiedenis van de firma is mooi: na de oorlog had opa een groothandel in schroeven, met drie werknemers. Zijn zoon nam de zaak over en bouwde het uit tot een multinational met talloze vestigingen en driehonderdduizend werknemers. Schroefjes ja.

Zoonlief had een aantal mooie eigenschappen. Hij was behalve zeer geïnteresseerd in ethisch ondernemen ook een groot liefhebber van moderne kunst. Hij schonk de omgeving uiteindelijk drie musea voor hedendaagse kunst, de grootste en mooiste in Schwäbisch Hall, een galerie in Künzelsau, en een aantal zalen in de entreehal van de grote fabriek. Dat laatste is mooi. Daar komen de zakendoenden en moeten eerst langs een grote ruimte met piepknarsboem verfsels. Heerlijk.

Maar het mooiste museum is het vierde, het kleinste. In één kleine lichte zaal van de fabrieksentree, niet meer dan tien bij tien, bevindt zich het enige museum ter wereld dat geheel gewijd is aan schroefjes. Schroefjes in allerlei soorten en maten, honderduizenden schroefjes, boutjes en moertjes en anderssoortige verbindingen van metaal. Als je een BMW koopt koop je meteen tienduizenden Würth-verbindingen.

En het mooiste: er is een bak waar je in mag graaien. Ik heb de verleiding om er eentje mee te nemen krachtig onderdrukt.

zaterdag, juni 20, 2009

The Fall


De titelsequentie van The Fall is van een zo verbluffende visuele pracht dat het haar op de armen letterlijk stijf overeind gaat. Hoe hebben ze dit in hemelsnaam gedaan? Een stoomlocomotief op een spoorbrug over een rivier in hard tegenlicht, gefilmd met de brug mee. Even later een fenomenaal shot van het water beneden met de schaduw van de brug, de trein en vooral de rookpluim van de loc haarscherp afgetekend op de rivier. Dat de handeling naadloos doorgaat terwijl er minstens een kwart dag tussen beide zonnestanden moet zitten doet er niet toe. Het haar staat overeind, daar gaat het om. Maar dergelijke visuele brille doet het ergste vrezen voor de film als geheel. Gaat het ergens over of zijn het mooie plaatjes? Het zijn zeldzaam mooie plaatjes en het gaat ergens over.

De recensent van Variety is het daar volstrekt mee oneens. Dat verbaast ons niet. Dit is een ja of nee film, een zwart of wit film, een love it or hate it film. Variety vindt het:
basically a coffee-table book of striking travelogue images masquerading as a mix of warm-hearted period drama and fantasy. Aesthetically sumptuous, technically often remarkable, "The Fall" is nonetheless an alienating experience --a white elephant at once enthralled by its own rarefied distance from basic human interest.

Nee, ik ben het niet er mee eens. The Fall scheert gevaarlijk dicht langs de rand van wat nog serieus smaakvol is, riekt dus naar kitsch, maar blijft net aan de goede kant. Wat het allemaal bij elkaar houdt is de geweldige rol van het meisje dat eigenlijk de hele film vormgeeft.

En dat het uiteindelijk gaat over de vraag wat film is, dat houdt het ondanks wat slappere scenes in het midden toch zeer interessant. Wat film is in twee betekenissen: dat het allemaal draait om waarneming en dat je het verhaal zelf wilt maken.

The Fall is bijna edelkitsch en verdient veel meer publiek. In de videotheek bij u om de hoek. Doen!

vrijdag, juni 19, 2009

Maximum bereikt


De mevrouw met de twee meisjes die voor me aan de kassa staat haalt haar pas door de gleuf. Het hoofdgedoekte meisje achter de kassa zegt dat het fout gaat. Nog een keer. Zeker geen saldo, zegt de mevrouw. Ik koop teveel leuke dingen zegt ze. Ze lacht wat schaapachtig mijn kant uit. Schaamte. Ik wijs haar op het schermpje: als je geen saldo hebt staat daar maximum bereikt. Ik weet er alles van.

De mevrouw krijgt het warmer en warmer. Ze bladert door een indrukwekkende stapel plastic. Deze dan maar. Ik merk op dat ze wel veel keus heeft en zeg dat ik bij een tekort aan saldo aan mijn vrouw moet vragen om het op te lossen. De mevrouw heeft het veel te druk om er op te reageren.

Het meisje scant mijn spullen. Een euro of twaalf. Ik haal de pas door het apparaat, tik de pincode in, druk op het groene knopje en begin de boodschappen in de blauwe zak te stoppen. Het meisje zegt: Meneer, het is niet gelukt.

Nu krijg ik het opeens ook warm. Ik kijk naar het apparaat. Er staat: U heeft betaald. Ik kijk naar het meisje. Van onder haar hoofddoekje kijkt ze me stout aan en lacht. Ik lach ook en zeg dat ze een boef is. Nu lacht ze nog harder. Prettig weekeinde meneer.

Ja boef, prettig weekeinde.

donderdag, juni 18, 2009

Ravel


Een les in mijn vierde klas. Wiskunde B. De stof is eigenlijk al twee lessen lang af. Beetje differentiëren, de klas is slim en het stelt niet zoveel voor alemaal. Ik vat het geheel nog maar een keer samen. Ja, dat weten we nu wel. Maak de laatste sommetjes dan maar. Hebben we al gedaan. Nou ja, de meisjes wel.

Iemand merkt op dat dit de laatste les is van het schooljaar. Wat, echt? We denken even na. Ja, echt.

Mooi, dan krijgen jullie muziek. Ik zoek op YouTube de vierde Pomp and Circumstance March van Edward Elgar, omdat het zo mooi is. Ik leg de klas uit waarom ik het zo mooi vind; het is marsmuziek, dus militair en opwindend, maar het is tevens wonderschoon van melodie. Ik beken dat ik er soms, als ik het na middernacht draai, spontaan van moet huilen.

Na Elgar draai ik Ravel, het Adagio uit het Pianoconcert. Leonard Bernstein dirigeert en speelt piano. De langzame, zeer langzame pianopartij begint aan zijn lyrisch avontuur. De klas wordt stil. De jongens die tot nog toe zacht aan het kwetteren waren komen tot rust en beginnen sommetjes in hun schrift te schrijven. De meisjes luisteren naar de frêle melodie die nu wordt ondersteund door een fluit en al snel ook door de strijkers. Amber vraagt hardop wat hier nou mooi aan is. Annette kijkt haar verbijsterd aan. Meen je dat echt?

De bel gaat voordat Ravel klaar is met zijn langzame deel. De kinderen gaan aarzelend weg. Een aantal geeft me een hand. Bedankt meneer.

Bedankt kinderen!

Gedicht van de week XXIV

leeg

woensdag, juni 17, 2009

Hebreeuws


Om zeven minuten over twee valt een mailtje van de Israëlische krant Haaretz in mijn mailbox. Sinds het recente optreden van Israël in de Gaza-strook lees ik zo af en toe de krant. Haaretz ploft gratis op de muismat. Leve de digitale revolutie!

Het mailtje nodigt uit om een petitie te tekenen waarin de Amerikaanse president (wie is dat eigenlijk tegenwoordig?) een steuntje in de rug krijgt bij het verwezenlijken van zijn Midden-Oosten politiek. Sympathiek nietwaar? Het bericht gaat uit van een organisatie die zich בריח צדק ושלום noemt, oftewel: verbond voor rechtvaardigheid en vrede.

Om vijftien uur achtendertig valt het volgende mailtje op de muismat, ook van Haaretz:

Haaretz readers received an email earlier today calling for support for Barack Obama and his Mideast peace policy. We wish to make clear that the email contained commercial content and not editorial content, and was inadvertently sent out without stating this fact. The contents of the email do not reflect any official Haaretz editorial stance, and we apologize for any confusion this may have caused.

Oh ja, hij heet Obama. Hier is een man aan de knoppen vreselijk de fout ingegaan. En u denkt dat ik Hebreeuws kan lezen. Kijk, dat laatste, daar word ik blij van.

In de eerste termijn had ik een vier voor Hebreeuws, in de tweede termijn een zes min. Ze hadden naar mijn andere cijfers gekeken en vonden het een beetje jammer als ik het eerste jaar zou moeten overdoen. De examinator zei: "Meneer Blaakmeer, U heeft geen enkele reden het gebouw met opgeheven hoofd te verlaten".

dinsdag, juni 16, 2009

Cacaoblik


Mijn mentorklas balt op het strand. Ik bal een beetje mee. De zon schijnt op mijn kale kop. Ik leer het nooit. Weer geen hoofddeksel meegenomen en dat terwijl ik in Brussel van Michiel zonet nog een mooi hoedje kreeg.

In het winkelcentrum naast het Kurhaus is een winkel open met spotgoedkope petjes. Bij het verlaten van het complex voeren roltrappen tussen spiegelwanden door. Ik kan mijzelf hondervoudig bewonderen. Een lange rij petjes vult de ruimte.

Wij hadden thuis in de badkamer in Emmen een kastje met drie spiegeldeurtjes. Wanneer je er twee tegen elkaar openzette en je oog vlak tegen de zijkant van zo'n deurtje hield keek je in een eindeloze diepte. Ik kon daar tijden lang mee bezig zijn.

Terug op het strand bewonderen de meisjes mijn petje. Eén merkt snedig op dat ze voor de nieuwste zomerkleuren zelf ook altijd naar Van Haren gaat. Gymnasium klas twee. Niet lang meer.

maandag, juni 15, 2009

Pieter


Vanuit het kersverse Magritte Museum gaan we binnendoor naar de prachtige hal van het museum waar de echte kunst hangt, het Musée des beaux arts. Een wat vermoeide jongeman bekijkt onze stapel kaartjes voor Magritte. Ik zie aan zijn hoofd dat hij ons eigenlijk moet weigeren. Ik zeg dat het tenminste wel veel kaartjes zijn. Hij lacht half, haalt zijn schouders op en wenkt. We lopen door.

Hans vertelt met passie over Vlaamse primitieven, over renaissance en over de Sitz-im-Leben van het altaarstuk. Terzijde hangen drie kleine portretjes van Memling briljant te zijn. Even verder is de Brueghelzaal. Er hangen Jannen en Pieters de tweede. Allemaal kopieën van de meester zelf. De meester, Pieter Brueghel de oudere, is vertegenwoordigd met twee schilderijen.

Heilige grond.

Mocht je in Brussel zijn, sla het hippe nieuwe museum voor Magritte over en bezoek De val van Icarus en de Volkstelling in Bethlehem.

zondag, juni 14, 2009

Brussel revisited


Op het Plein van de Martelaren vertelt de gids over van alles behalve martelaren. Hij spreekt een zeldzaam verzorgd soort Vlaams en staat ver boven de stof. Zeer ver. Het groepje leraren kan het wel waarderen. We doen vandaag een lieve klas. Geen klas zo lastig als een klas vol leraren.

Op het plein is nog één andere bezoeker. Het is een ergens in Afrika gewortelde lange slanke man. Uit zijn ogen straalt bezetenheid. Een sjamaan in trance. Hij maakt gebaren met zijn armen alsof hij iets wil regisseren. De gebaren zijn vloeiend maar heel traag. Dan loopt de man door onze groep, ook uiterst langzaam. Hij loopt dwars door ons heen, niet alsof we er niet zijn maar juist omdat we er wel zijn. Hij nadert en wil door je heen. Hij wil je aura ruiken.

Het lijkt of hij tot een oordeel is gekomen. We krijgen geen voldoende. Hij wendt zich af en loopt weg naar een zijstraat waar hij het afwezige verkeer gaat regisseren. Ook wij gaan verder, naar de bovenstad, naar heel veel informatie over vroeger, toen het in Brussel nog zo ongezellig was. Aan de zwarte meneer van het martelarenplein denken we niet meer. Zou hij ons ook zo snel vergeten? Wat heeft hij geroken? En gerookt?

vrijdag, juni 12, 2009

Brussel


Ik ben tot nog toe precies een etmaal in Brussel geweest, keurig verdeeld over een dag en een nacht. De nacht was in 1982 of daaromtrent, na terugkomst uit Engeland. Het was de tijd dat er in de haven van Harwich vaker wel dan niet gestaakt werd. We moesten via Dover naar Oostende en dan maar hopen dat er nog treinen gingen.

De nacht bracht ons op Brussel Zuid. Slaapzakje uit de rugzak. De harde banken van perron 12b. Ik sliep natuurlijk niet. In het midden van de nacht werd ik geroepen door drie Marokkaanse mannen. Ze hadden met verbazing gezien hoe ik aan een grote rode automaat een flesje cola had ontfutseld. Dat wilden ze ook. Het geanimeerde gesprek dat volgde was drietalig: Engels, Frans en Duits, elk voor een procent of wat en aangevuld met hand en hoofdgebaren.

Nog jaren heb ik rondgelopen met Marokaanse adressen op een smoezelig briefje. Ja natuurlijk, als ik in de buurt ben kom ik zeker langs. Ik kom zelden verder dan Brussel. Vandaag ook niet.

donderdag, juni 11, 2009

Globalisering


Sinds een week ben ik de trotse bezitter van een exemplaar van Andree's Handatlas, de zevende editie uit 1921, naar verluidt de beste atlas ooit gemaakt. Het ding kostte bijna niets en ligt dan ook enigszins uit elkaar. Dat mag de pret geenszins drukken. Ik heb hem niet voor de sier, maar om me te vergapen aan het weergaloze kaartwerk. Wat waren die Duitsers nog goed in de vroege jaren twintig.

Op een kaart van het scheepvaartverkeer op en rond de Oostzee staat een merkwaardige schaalaanduiding. Maar liefst zeven linealen geven aan hoe de schaal van 1:5000000 zich vertaalt in verschillende lengtematen. De mijl, de zeemijl en de kilometer kennen we natuurlijk. Ook de verst is voor de luisteraars van drs. P geen onbekende. Maar wie schetst mijn verbazing om een verwijzing te vinden naar de Deense mijl, de Zweedse mijl en de Noorse mijl?

Zo gek is het natuurlijk niet. Op zee gebruiken schippers al heel lang de zeemijl. De landrotten doen maar wat. Landmeten is een dagreis ver, meer is niet nodig. En dus doen ze het overal anders. Grappig is wel dat al die mijlen teruggaan op het concept van duizend stappen, groter of kleiner. Is dat niet gewoon een kilometer?

Gedicht van de week XXIII


Vragenderwijs

Ik vroeg het aan de vogels
de vogels waren niet thuis

ik vroeg het aan de bomen
hooghartige bomen
ik vroeg aan het water
waarom zeggen ze niets
het water gaf geen antwoord

als zelfs het water geen antwoord geeft
hoewel het zoveel tongen heeft
wat is er dan

wat is er dan
er is alleen een visserman

die draagt het water
onder zijn voeten
die draagt een boom
op zijn rug
die draagt op zijn hoofd een vogel

Guillaume van der Graft

woensdag, juni 10, 2009

Blauwe regen


Ik vraag in het wilde weg of mijn collega's er ook last van hebben. Dat je nooit weet of het nou Manet of Monet is. Volgens Ben kan je dat heel goed zien: als het mooi is is het Monet, als het anders is is het Manet. Juist ja. De collega's maken overigens bezwaar tegen dit blogje, maar daar trek ik me natuurlijk niets van aan.

Zojuist waren Willemijn en ik even in het Gemeentemuseum, dankzij twee tussenuren. We kwamen bij eeehh, Manet, de Blauwe regen. Ik herinnerde me dat ik dat vroeger het mooiste schilderij vond dat er is. Mijn zus woonde in Voorburg en als ik daar was ging ik altijd even naar het Gemeentemuseum om het schilderij te zien. Ik rende beleefd groetend langs alle Mondriaans en kwam tot stilstand voor de weelde van Manet. Prachtig. Ik was vijftien, zestien.

Dat ik Manet niet meer de beste vind is niet zo vreemd. Smaak groeit ook groter. Grappig is wel dat de smaak zowel naar achteren als naar voren groeit. De periode rond de eeuwwisseling van de achttiende naar de negentiende is niet zo heel erg interessant meer.

maandag, juni 08, 2009

Go West


De kaart toont de gemiddelde woonplaats van alle Amerikanen. Dat kan je ook heel ingewikkeld formuleren, maar laten we dat niet doen. U begrijpt het zo ook wel. Behalve dat dit soort kaarten in hun totale nutteloosheid al hemeltergend fraai zijn, is hier toch iets aardigs aan de hand: de trek naar het westen gaat onverminderd voort. Natuurlijk, in de tweede helft van de negentiende eeuw gaat het harder dan nu en daarvoor, maar toch, het gaat nog steeds door, al decennia bijna precies even snel. Frappant.

Wie dit niet op zijn minst een beetje leuk, grappig of bijzonder vindt sommeer ik onmiddellljk mijn blog te verlaten.

RF

zondag, juni 07, 2009

André Kertész



De Hongaarse fotograaf André Kertész wordt wel gezien als de vader van de fotojournalistiek. Hij toont mensen in omgeving. Soms, vooral in het vroege werk, is de expressie vooral te vinden in de menselijke gestalte. In ander werk, zoals hier, gaat de mens schuil in een geometrische kijk op de ruimte. Vooral in het laatste is Kertész onovertroffen.

Kijk naar de foto hierboven. Het wonderlijke is dat de twee nauwelijks zichtbare figuren dankzij de geometrie van de afbeelding een relatie aangaan. De vrouw loopt daar elke dag. De man weet dat ze komt. Hij zat al een minuut of tien op de trap. Nu groeten ze elkaar zonder te spreken of zelfs maar te kijken. Hoewel, zij kan het eigenlijk niet laten.

zaterdag, juni 06, 2009

Kop of munt


Voordat we naar Lollum reden gunde Jacques me in zijn Leidse appartement een blik in zijn oudste Australische encyclopedie. Bij het lemma kop of munt lezen we, ongeveer, het volgende.

Tijdens de eerste wereldoorlog vochten Australische soldaten aan de Turkse kust bij Gallipoli. Om tussen de bedrijven door de tijd te doden speelden ze kop of munt. Je gooit twee munten omhoog en gokt op de uitkomst. Omstanders trokken de conclusie dat de Australiërs bijzonder vroom waren. Ze richtten zich immers ten hemel en bogen dan diep naar de grond onder het slaken van religieuze kreten. Dzjeeeezus Craist!!!

In de latere veel uitgebreidere Australische encyclopedie in Jacques zijn boekenkast ontbreekt dit prachtige verhaal. Het spelletje wordt nauwelijks meer gespeeld. Wat een mooi bezit is het toch, zo'n oude rij boeken. Wie wil weten hoe gaslicht werkt heeft meer aan een Brittanica van een eeuw geleden dan aan die van nu.

Aan de andere kant, wie wil weten hoe gaslicht werkt?

vrijdag, juni 05, 2009

Haat


Het is de provincie Groningen die het allemaal extra erg maakt. Groningen is mijn provincie, Groningen hoort rood te zijn.

Het begon gisteravond in Pekela, het strekdorp waar de tweelingbroer van mijn opa woonde. Oom Chris en tante Jantje huisden in een soort hutje. Een drietal kamers en een kelder. In de kelder stonden de weckflessen die tante Jantje weggaf zodra je er ook maar enige belangstelling voor aan de dag legde. Goeie mensen. Lieve mensen. Mensen uit het eind van de negentiende eeuw. Ik heb ze gezien, nog net. Arme mensen.

De mensen die gisteren nog op de PvdA stemden stemmen vandaag net zo makkelijk op Wilders. In Pekela. Omdat het natuurlijk allemaal aan de asielzoekers ligt. Of aan de moslims. Er zijn wel drie moslims in Pekela. Het loopt er gierend uit de klauwen. Het is allemaal de schuld van Hassan en Hassan en Hassan. Hadden ze maar geen moslim moeten worden. En terrorist.

Vandaag durfde ik voor het eerst bijna hardop te denken dat het in mijn partij vooral treurig gesteld is omdat het electoraat bestaat uit heel erg domme mensen. Wat een verderfelijke gedachte. De kiezer heeft immers altijd gelijk! Oh ja, echt? Ik denk dat mijn oud-tante Jantje ook Hassan een weckfles had mee gegeven.

Laat Geert Wilders maar premier worden. Een regering uit rancune, uit jaloezie, uit haat, uit alleen maar afkeer en negativisme. Een regering met tenminste één duidelijk programmapunt: verbied de Koran.

Alleen maar afkeer, alleen maar negatief, alleen maar haat en rancune.

En het fileprobleem, hoe gaan we dat aanpakken? Nou, eerst verbieden we de Koran en dan doen we vrijheid van autorijden.

Ik ben vandaag een beetje misselijk.

Navigatie


Toen ik nog met mijn ouders op vakantie ging zat ik altijd tweede piloot. De tweede piloot heeft de kaart. Mijn vader volgde mijn instructies bindelings op, terwijl mijn moeder vanaf de achterbank protesteerde. Ik had altijd gelijk. Hoewel? Eén keer stuurde ik mijn vader de Autobahn op, ter hoogte van Kassel. Mijn fout. Het duurde dertig kilometer heen en dertig kilometer terug voordat we onze route op het punt waar het fout ging konden voortzetten. Zie je wel, zei mijn moeder. Maar mijn vader bleef me vertrouwen. En terecht.

Vandaag had Dick, die het mooiste vak geeft, een gastdocent. Het ging over navigatie op zee. De kinderen kregen een kaart van de wateren om ons heen alsmede een ingewikkeld soort draaibare plastieken koersbepaler. Er waren vijf groepjes en drie prachtige plastieken. Tot mijn grote vreugde snapten de groepjes van 3C waar ik me mee bemoeide onmiddellijk dat koersbepaling ook heel goed werkt met een gewone geodriehoek. De enthousiasten, als altijd meisjes, werden ook bij het meten van grote afstanden over de kaart heel creatief. Je pakt gewoon je multomap als lineaal.

De gastdocent, een ruige jonge zeeman met een schijn van baard en een wild krullend kapsel die collega Dick de V. te DH het zeilen probeert bij te brengen, zei het onderwijs aan drie gym heel leuk te vinden. Als hij Dick zo ver heeft dat die een jaar zelfstandig over de aarde kan dobberen mag hij best een tijdje invallen. Als het over kartografie gaat pik ik graag een lesje mee.

donderdag, juni 04, 2009

Rocamadour


Ik moet iets bekennen: Ik ben voorzitter, secretaris en penningmeester van de vereniging tegen de combinatie van hartig en zoet. De windstreek doet er niet toe. Het mag niet. Punt.

In mei 2005 vluchtten we weg uit Spanje omdat het er 's nachts vroor en overdag stortregende. We vonden ons aan het eind van de eerste vluchtdag terug in de omgeving van Biarritz, en we hadden honger. De eetsalon van de pizzeria die we na eindeloos zoeken vonden bleek met de pizzeria niets te maken te hebben. Het was een juist die week geopend restaurant met culinaire pretenties. We waren gast nummer tweeëntwintig en drieëntwintig. Ik overdrijf. De uitbater wist wat we moesten eten, en we gehoorzaamden.

De Pata Negra die ons vervolgens werd voorgeschoteld verdient een apart blogje. Wat zeg ik, een apart verhaal. Een boek, een symfonie!

En het nagerecht bestond uit een kaasje met compote. Het kaasje was een Rocamadour: C'est un petit fromage à base de lait de chèvre, à pâte fraîche. Het kaasje was buitengewoon. En de compote was zoet. Ze bestond voor een belangrijk deel uit bessen en vijgen, ernstig gezoet, maar ook wreed. Hartig en zoet. Het mag niet. Het was goddelijk.

Gedicht van de week XXII


Afsluitdijk

De bus rijdt als een kamer door de nacht
de weg is recht, de dijk is eindeloos,
links ligt de zee, getemd maar rusteloos,
wij kijken uit, een kleine maan schijnt zacht.

Vóór mij de jonge pas-geschoren nekken
van twee matrozen, die bedwongen gapen
en later, na een kort en lenig rekken,
onschuldig op elkanders schouder slapen.

Dan zie ik plots, als waar ‘t een droom, in ‘t glas
ijl en doorzichtig aan de onze vastgeklonken,
soms duidelijk als wij, dan weer in zee verdronken
de geest van deze bus; het gras
snijdt dwars door de matrozen heen.
Daar zie ik ook mijzelf. Alleen
mijn hoofd deint boven het watervlak,
beweegt de mond als sprak
het, een verbaasde zeemeermin.
Er is geen einde en geen begin
aan deze tocht, geen toekomst, geen verleden,
alleen dit wonderlijk gespleten lange heden.


Vasalis

woensdag, juni 03, 2009

Lennox


Voor een Schotse collie is Lennox eigenlijk een heel passende naam. Een nobele trouwe ziel aan de voet van zijn vorst. Ik kende Lennox al heel vroeg, ver voordat ik weet had van Schotland en Duncan en Macbeth.

Er is een periode in mijn leven, ongeveer tussen mijn tweede en vierde levensjaar, waarvan geen foto bestaat zonder dat er een hond in beeld is. Ik steek mijn neus door de spijlen van een hek, Lennox doet precies hetzelfde. Ik rijd met een driewieler door de tuin, Lennox stapt met wapperende manen naast mij voort.

Het verhaal wil dat ik eens door de openstaande voordeur was ontsnapt. Ik drentelde op het gras voor het huis. Lennox keek vragend naar mijn vader. Mijn vader zei: "Toe maar, pak hem maar." Lennox liep naar buiten. pakte mijn armpje liefdevol in zijn bek en trok me mee terug het huis in.

Zelf heb ik geen herinnering aan de collie. Mijn ouders deden hem weg nadat hij een jongen in het been gebeten had. Lennox had het niet op de types die regelmatig vanaf de fiets naar hem schopten als hij werd uitgelaten. Toen hij een keer losliep en er één in het vizier kreeg aarzelde hij geen moment en zette zijn tanden in een been. Het been was veel groter dan mijn pols en ditmaal beet hij door.

maandag, juni 01, 2009

Abortus

In Amerika heeft één of andere utilistische idioot George Tiller doodgeschoten. Tiller was een arts die bereid was ook vergevorderde zwangerschappen af te breken.

Op de liberale blogs wordt Tiller herdacht als een held. Dat is tot daar aan toe. Tevens wordt een lofzang aangeheven op het aborteren van levenslustige foetussen. Het is een vergaande vorm van politiek correct die ik onmogelijk kan meemaken.

Sinds het lezen van Vestdijks De dokter en het lichte meisje, lang geleden, ben ik een voorstander van het wettelijk reguleren van abortus. Dat is iets anders dan het toejuichen van abortus.

Er valt weinig te juichen. Het is allemaal ellende. George Tiller laat vrouw en kinderen na.