Had ik al eens verteld over mijn oude wiskundeleraar, de heer Van Wering? Hij kwam de klas in, steevast te laat, hij moest zijn Volvo Amazone parkeren bij de Pedagogische Academie en dan naar de Barak lopen en kwam dan te laat, niet vanwege het parkeren maar vanwege het te laat van huis gegaan. Later, toen ik allang van school was, verdronk hij in de buurt van Giethoorn, God hebbe zijn ziel, want we hielden van hem. En anders ook trouwens, want laten we vooral niet lullig doen.
We zaten in de gang van de barak met de rug tegen de bordkartonnen tussenmuur te wachten tot hij kwam. Hij groette, opende de deur naar het hoeklokaal met uitzicht over het sportveld, en begon een les. Of niet. Die ochtend schreef hij heel klein op het bord: Carter. Ik keek naar buiten, waar scholieren in rillende kledij hun veel te late en te vroege ochtend-in-november-pasjes op het veld begonnen.
Hij zei er bij: "dat is maar goed ook."
Inderdaad: God hebbe zijn ziel. Als dat eens waar mocht zijn.
Waarom zou je de holocaust, en dan met name de niet na te vertellen ervaring van het vernietigingskamp, niet op een dramatische manier in een speelfilm kunnen verwerken? Het kan wel, getuige films als Sophie's Choice en La vita e bella, maar misschien is het beter het niet te doen. Er rust een taboe op. Terecht?
Over deze laatste vraag zou mijn bijdrage aan de conferentie in Vancouver gaan. Helaas, de man die mij binnenhaalde dacht dat hij met de beschaving sprak. Ik bleek echter een wilde, en de antropoloog en de native konden elkaar maar niet verstaan.
De vraag is niettemin intrigerend. De oplossing zit voor een deel in de gedachte dat het lijden in de kampen geen optelsom is van het lijden van een bepaald aantal individuen. De daders konden alleen doen door de individuen in een groep te laten opgaan. Drama kan je er alleen van maken door de individuen weer te tonen. Het past niet.
Misschien is het vager en simpeler. Bij het betreden van de plekken waar het kamp ooit was betreedt de toeschouwer heilige grond. Het kamp heeft mythische proporties en staat buiten de normale ruimte. En waar het heilige heerst, heerst ook het beeldverbod.
De koster in Bergman's film De avondmaalsgasten stelt de vraag: Waarom is dat lijden van Jezus eigenlijk zo erg? Het heeft hoogstens een paar uur geduurd. Ik heb al mijn hele leven reumatiek.
- hé collega, wat een mooie mevrouw hebt u daar. Ik wil haar ook een kusje geven! - wie is dat? - Dat is iemand van mijn werk schat. - Toe nou, ik wil haar ook een kusje geven! - Ik vind hem een beetje raar hoor. - Mag het? Mag het? - Zeg oude snoepert, ga eens heel gauw pensioneren.
Tot u spreekt een klein jongetje. Ik ben heel even in Vancouver geweest.
Vorige week kreeg ik te horen dat ik was uitgenodigd om te komen spreken op een conferentie van de American Philosophical Association (APA), april volgend jaar in Vancouver. Over film en ethiek. Ik had wat ingestuurd.
Mooi, eervol, fantastisch! Ik bericht per mail dat ik even tijd nodig heb om te kijken of het kan, qua een stukje sponsorbeleving. Mijn contactpersoon zegt op 17 oktober: ok, maar ik moet het zo snel mogelijk weten.
Op 21 oktober stuur ik een mailtje met de mededeling dat ik kom.
Daar wordt op 23 oktober op gereageerd met het volgende bericht:
I'm afraid I had a hard deadline that I had to meet and I did not have the luxury of being able to wait. Hence, I had to notify the APA that you could not confirm by their deadline, and they then needed the name of a substitute presenter in case they have to go to press before I hear back from you.
Deadline? Welke deadline? Had dat dan gezegd met een datum erbij!
Nare meneer die u er bent!
Ik weet niet eens meer of ik nog wel zin heb in de kleine kans dat er nog wat geregeld kan worden.
Die laatste zin, daar was het jongetje even heel klein.
Ja, voor Barack is het nogal makkelijk: wit shirt en elke dag een andere stropdas. Licht pak, donker pak, en iets er tussenin. Whatever.
Maar je zult maar een meisje zijn.
Ik heb oprecht medelijden met de republikeinen. Natuurlijk kopen ze voor die mevrouw voor anderhalve ton aan kleertjes. Een halve minuut op de tv is net zo duur en ze moet er wel leuk uitzien. Niks mis mee. Money well spent!
Maar je moet het wel een beetje geheim houden, stelletje amateurs!
In het Van Abbe museum in Eindhoven zagen we vandaag de tentoonstelling 'Heartland', gewijd aan moderne kunst uit de streek rond de Mississippi. Er was veel flauws en veel fraais, en er waren briljante foto's van Alec Soth.
De foto gemaakt van Patrick, op Palmzondag in Baton Rouge, Louisiana, is verbijsterend fraai. Patrick komt net uit de kerk, waar hij net als iedereen een grote palmtak kreeg. In zijn linkerhand houdt hij een grote bijbel vast die intensief wordt gebruikt. Er steken overal papiertjes in, om teksten te markeren.
De omgeving waarin hij is betrapt bestaat uit louter rotzooi. Het maakt Patrick minder. Het lijkt of hij hier op zijn plek is, tussen het weggegooide bouwmateriaal. Patrick is een kleine man, in meerdere betekenissen. De straat in de verte is onscherp. Te ver. Boven zijn hoofd, bijna buiten bereik, bloeit een Blauwe Regen. Patrick kijkt zelden omhoog.
Patrick is vooral klein omdat alle attributen die hij draagt te groot zijn. Het boek, de palmtak, maar vooral het pak, ze zijn te groot.
Patrick is een kleine man met een raar hoofd en scheve tanden. Zijn moeder houdt heel veel van hem. Hij is haar enige zoon.
Na de vossejacht in Kijkduin, met een megafoon in de hand, melig:
- Kan de zee iets stiller zijn. - United Airlines, u kunt nu gas terug nemen. - Lijn 23, klaar voor vertrek?
Ik was kelner in een pannenkoekenrestaurant. Tafels afruimen, doekje er over, weinig klanten. Twee oude dames vragen of ze kunnen afrekenen. Ik vertel dat ik helemaal geen kelner ben. Daar kijken ze niet van op: "We dachten al, wat is die meneer toch vriendelijk!"
Rare naam voor een bedrijf: Dutch Water Dreams. Nederlandse waterdromen. Natte dromen.
Het hoogtepunt is Hidde. Hidde is nog geen twaalf, terwijl hij toch al in de tweede zit. En als je nog maar net elf bent mag je niet op de wildwaterbaan. Als troost mag Hidde de hele dag bodyboarden. Lichaamborden.
Achter het raam van het restaurant sta ik naar hem te kijken. Hij ontpopt zich als een lichaamborder van formaat. Waar de meeste klasgenoten het nog geen halve minuut volhouden op het woest stromende water rijdt Hidde als een ridder over de golven. Op de knieën, achterop het bord, de armen wijd. Minuten lang.
Een stoere instructeur met een geel shirtje voegt zich nu bij Hidde en leert hem trucjes. Door met je kont te bewegen kan je sturen. Dat gaat een tijdje goed en dan natuurlijk fout.
Als hij weer op de kant staat kijkt hij me aan. Ik steek beide armen omhoog, de vuisten gebald. Hidde rules!
Zes dagen geen nieuws, dat is nog nooit vertoond. En dat terwijl de hele wereld, nou ja, mijn wereld, in een tomeloos stuiteren voortdaverde, zes dagen lang. Niet nu. Nu is er een zacht ruisen in de achtertuin, een eenzame auto door de straat, de loomheid van een maandagmiddag in de herfstvakantie.
Aan het stuiteren kwam langzaam een einde in de nacht van zaterdag op zondag. In de Paap. Daar doofden ook wij langzaam uit. Aan het eind van het lustrum, in het holst van de nacht, zoals dat heet. In het holst is het glas het volst.
Tussen vier en vijf rolden uit talloze tenten de oud-Sorghvlieters naar buiten. Aan hun gang kon je zien dat het oude baasjes en bazinnetjes zijn.
In het hippe glossy dat Bright heet, inderdaad, ik ook niet, lees ik tot mijn stomme verbazing dat mijn geheime sf-fantasie aan een voorzichtig begin begonnen is. Mijn geheime fantasie is al heel oud.
Er bestaat tenminste in theorie een apparaat dat ruimtelijke voorwerpen kan kopieren. Het is een machine ter grootte van een Fiat 500 met twee kastjes. In het ene kastje plaats je een voorwerp dat je wilt verdubbelen, in het andere stop je materie. Bananenschillen, lege cola-blikjes, herfstblad, het maakt niet uit.
De machine gaat zoemen. Eerst wordt het te kopieren voorwerp gescand. De scan geeft volledige informatie over de molecuulstructuur van het origineel. In de tweede stap, u raadt het al, wordt het afval in het andere kastje opgebroken in atomen, of desnoods in protonen, neutronen en elektronen. De machine knutselt uit de vrijgekomen basisbehoeften een kopie die niet van het origineel te onderscheiden is.
Het is niet te geloven, maar met dit procede is een begin gemaakt. In rapid prototyping zoals het genoemd wordt is het origineel een computerontwerp. De bananenschil is een willekeurige stof, bijvoorbeeld een polymeer, dat laagje voor laagje wordt opgebouwd. In de architectuur wordt het al gebruikt (zie foto). Medische toepassingen, zoals het maken van protheses of het vervangen van een weggeschoten onderkaak, doen op dit moment hun intrede.
Ik ga er goud mee maken. Jammer dat het dan net zoveel waard is als de eerste de beste modale bananenschil.
In de mooiste kaarten gebeurt iets symbolisch; de oppervlakte op de kaart is geen maat meer voor oppervlakte, maar voor iets anders. Hoeveel bier er in een land gedronken wordt.
Wat boven is afgebeeld raad je nooit. In het jaar één van onze jaartelling woonden er een slordige tweehonderddertig miljoen mensen op aarde. De verdeling van die mensen over de bol is in de kaart weergegeven. Een onzinkaart, want van landsgrenzen zoals wij die kennen was nog lang geen sprake.
Amerika! Australië! En vooral de horden historisch onzichtbaren in India en China! Italië is sterk gezwollen, maar de Romeinen zijn veel minder alomtegenwoordig dan je zou denken.
Ik zou wel eens een kaart willen zien die het relatieve aantal mensen dat kan schaatsen per land in beeld brengt.
"By the standards of Presidential elections since 1992, Barack Obama is far ahead. For most of this season he has been running about 50 EV ahead of where John Kerry ran at the same point in 2004, which ended in a near-tie. Currently the gap is even larger - it’s nearing Clinton v. Dole proportions. In the face of a down economy and abysmal approval ratings for the Bush Administration, a lead of this size by a Democrat is essentially insurmountable.
This is why John McCain’s tactics have become increasingly savage - it’s his last stand. It is why Obama has started to buy 30-minute blocks of time - he is shooting for a massive blowout. Conservative commentators are jumping ship, writing obituaries for the Republican Party or even coming out for Obama. The writing is on the wall. Every knowledgeable insider on either side knows it."
Dinsdag wordt het eerste exemplaar van het prachtboek Gymnasium Sorghvliet 1908 - 2008 tijdens een even plechtige als feestelijke bijeenkomst in de Haagse kloosterkerk aangeboden aan Hare Koninklijke Hoogheid Laurentien Prinses der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, mevrouw Van Amsberg-Brinkhorst. Lau is oud-leerling.
Wat nou eerste exemplaar? Vierde exemplaar! Op de foto ziet u een heel klein stukje van het tweede exemplaar, dat zich sinds afgelopen donderdag in de Vruchtenbuurt bevindt. In de Pippelingstraat.
Mooi boek!
Niet verder vertellen! Dit moet echt onder ons blijven. RVD en zo.
De kale muurplaten van de achtertuin zaten deze zomer nog vol klimop. Eén slakje heeft de weg terug gevonden, maar er is niets meer te beleven. We gaan de platen blauw verven.
Willemijn heeft zitplicht. Het weer is te mooi om binnen deuren te lakken.
Wat heerlijk is het om in de morgen de deur uit te gaan en kou te voelen. Het mag in de middag nog een graad of achttien worden, maar in de ochtend weet je dat de herfst is begonnen. Dikke jas of dunne jas?
Het ruikt opeens anders. De zomer is te lui om aan te ruiken. De winter is te koud. Maar de jaargetijden van de overgang vertonen subtiele geurspectra. Op mooie herfstdagen ruik je 's morgens vroeg de dalende temperaturen. Een subtiel vermoeden van naderende kou.
Het waait. Tamme kastanjes, donkerrode wijnen, wildbraad, en cantharellen.
Zoals ze in Erica zeggen:
't Was vleden weeke nog wel aordig, 't was vleden weeke nog wel schier Toe ko'j nog wel op de buuten wezen, toe was de zunne nog te zien 't Blad zat gruun nog an de bomen en ogenschienlijk nog goed vast Nou ben we net 'n weeke verder en opiens is't zo kaold as wat 't Regent as 'n grote, 't blad is geel en bruunig Alle blad dat weijt mij met 'n noodgang deur de tuune Ik stao der bij te kieken Hoe kan dat nou, hoe kan dat nou, hoe kan dat nou zo gauw? Hoe kan dat nou, hoe kan dat nou, hoe kan dat nou zo gauw? Hoe kan dat nou?
"One of the men told a story this morning about his 95 year old father. He started the story by explaining his father's view of the world. His father was raised in a segregated and racist environment. My friend always believed that his father had a good heart and harbored no animosity or hatred against people of other races but he was known to make 'inappropriate' statements. My friend was determined to get his father's vote for Obama but frankly was unsure if he would be successful.
His father seldom gets out anymore so last week-end he went and visited him to help him with his absentee ballot. They talked about family items and then my friend said 'Dad, do you want to just vote a straight Democratic ticket?' My scheming friend thought he'd get his dad's commitment and vote that way and avoid a direct conversation about Obama. Dad readily agreed to an all Democratic selection and then paused, looking worried and slightly confused. 'Uh-oh' my friend thought. His dad said 'That's fine but just make sure you vote for that colored boy.'"
Een bericht uit het sterk opgezwollen ego van uw scribent.
Vandaag kwam ik vroeg thuis, vlak na de post. Op de mat lag een slordige verzameling enveloppes, waaronder één dikke en één met het onmiskenbare logo van een deurwaarder. Ik draaide de dikke om. Universiteit van Tilburg.
Het zal toch niet waar zijn !!!
Twee jaar geleden leverde ik een artikel in voor een boek over een symposium over .... het is te saai voor woorden. De bijdragen aan het symposium zouden in boekvorm worden uitgegeven. Mijn bijdrage aan het symposium over betekenis in film en over het gebruik van de films van Robert Bresson in het voortgezet onderwijs had ik met enige zorg tot een artikel omgewerkt, dus toen het boek op zich liet wachten en wachten en wachten baalde ik een beetje.
En dan vergeet je het.
Blaakmeer, Frank 'Bresson in de klas', in: Lierop, Helma van (Ed.), Jeugdliteratuur en andere media, Leidschendam: Biblion, 2008, pp 34-45
Eergisteren was het zes oktober. Ik dacht: "Morgen is het zeven oktober." Gisteren, op zeven oktober, dacht ik de hele dag nergens aan. Vandaag, op acht oktober, dacht ik opeens: "He verdraaid, gisteren was het zeven oktober. Ik ben het vergeten. Bah!"
Dus belde ik mijn moeder en vroeg: "Heb je er aan gedacht, gisteren?" "Natuurlijk," zei ze, "ik denk er elk jaar aan."
Mijn vader, die op zijn zeventigste overleed, zou gisteren tweeënnegentig zijn geworden. Als je eenmaal dood bent ga je nooit meer dood.
In de videotheek staan wel drie exemplaren van de film die ik zoek. Welk hoesje je neemt maakt niet uit, want de behulpzame baliepersoon zoekt er at random een schijfje bij. Meestal zijn de schijfjes in orde, maar soms heeft een klant het ding als onderzetter gebruikt en er vervolgens kip-kerry-salade op gemorst. Dan krijg je blokjes in beeld en gaat de dvdspelert kreunen en zuchten van ellende.
Notes on a scandal is Shakespeare, of Euripides. Klassiek en onafwendbaar drama, zonder goden, maar met een fatale logica. De jonge tekenlerares wordt bekeken door de oude collega geschiedenis. Jonge vrouwelijke collega's zijn populair, vooral wanneer ze op Cate Blanchet lijken. De lerares geschiedenis ziet het gedoe jaloers en reikhalzend aan en vindt per ongeluk een opening wanneer ze Cate betrapt in een wel zeer vrijpostig intermezzo met een vierdeklasser. Knappe jongen, zelfverzekerd. Een player.
Nee, ze zal het niet vertellen. We kunnen toch vriendinnen zijn!
Judy Dench zet de oude lerares neer als een even doortrapte als deplorabele vrouw. Een vrouw die in staat is tot ultieme vormen van manipulatie en machtsmisbruik. Een vrouw die al eerder slachtoffers maakte. Of ze sex wil met haar veel jongere collega's blijft gelukkig verborgen. Het enige moment waarop ze Cate echt aanraakt is dwingend, maar ze kan het niet afdwingen, ook al heeft ze macht over haar. Intiemer nog is het moment waarop ze de slapende Cate wil strelen, haar gerimpelde vingertoppen vlakboven de nog jonge strakke mooie en ontblote benen, en er dan vanaf ziet door liefdevol een deken over de slapende gestalte heen te trekken.
Mijn jonge vriend in de videotheek vond de rol van Judy Dench vooral griezelig. Als je wat ouder bent draait de emotie andere kanten op. Cate is een beetje dom. Maar Judy Dench is diep diep tragisch.
Als je ergens in Den Haag een kaart van Den Haag op de grond legt is er precies één punt op de kaart dat naar zichzelf verwijst. Het betekent zichzelf. In het prachtige taartdiagram uit de afbeelding gebeurt iets vergelijkbaars, maar eigenlijk is het nog fraaier. Gaan we uit van de taart, niet van de foto, dan is het de toegevoegde legenda die het taartblik tot teken maakt. Normaliter is het plaatsten van een legenda een afspraak: geel symboliseert taart, zilver symboliseert gegeten taart. Maar hier betekent geel niet alleen taart, geel is taart. Van het punt op de kaart van Den Haag dat naar zichzelf verwijst kan je nog zeggen dat het geen enkele afmeting heeft en eigenlijk niet bestaat. Maar hier ruikt het toch echt naar taart. De taart is een teken dat naar zichzelf verwijst en dus tevens object is, zonder dat de verwijzing betekenisloos is. De theorie krijgt een beetje buikpijn van deze taart. Lekker!
Tot vijf november staat hiernaast een widget. Mooi woord, widget. Afgeleid van gadget, ook mooi, maar minder. Als je in Engeland een blik bitter koopt blijkt er een rammelding onderin het blik te zitten dat ervoor zorgt dat het bier bij opening van het blik gaat schuimen. Bij gebrek aan koolzuur. Niet teveel schuim! Ook dat rammelding is een widget.
Ik dwaal af. Hiernaast staat tot november een widget die aangeeft hoe de peilingen denken over de verdeling van de stemmen in het college van kiesmannen. Het doel is de tweehonderdzeventig. De staten worden onderverdeeld in vijf categorieën: sterk democratisch, neiging tot democratisch (leaning dem), kan alle kanten op (swing), en dan hetzelfde gespiegeld voor de republikeinen.
Al meer dan vijftien jaar rust in de krochten van mijn map met documenten een bestand met de simpele naam 'compleet'. Het bevat de eerste honderdtwintig pagina's van mijn proefschrift. De laatste honderd pagina's hebben nooit bestaan en zullen nooit bestaan. Waar het over gaat ga ik niet vertellen, want ik snap het niet meer. Ik overdrijf.
Gisteren vond ik toevallig het prachtige programma wordle, dat van een willekeurig stuk tekst een zogenaamde woordwolk maakt. Hierboven staat mijn proefschrift.
Ik trap de fietse deur 't buulzand hen op 'n zandpad tussen Slien en Erm en as ik dadlijk even in Diphoorn ben dan fiets ik deur langs Ermerzand goa'k op Veenoord an Neij Amsterdam en dan langs 't Dommersknaal en as ik dan de kassen zie dan fiets ik deur
want ik wul aal wieder ik wul alles zien de leste mooie dag van 't joar misschien alhoewel 't met de winterdag ok donders mooi kan wezen
ik wul aal wieder deur noar Weiteveen want achter op 't veld doar mag 'k graag wezen a'k hier zo fietse en 't weijt nie slim dan giet 't haost vanzelf
(chorus) wie dut mij wat, wie dut mij wat wie dut mij wat vandage 'k heb de banden vol met wind nee ik heb ja niks te klagen wie dut mij wat, wie dut mij wat wie dut mij wat vandage 'k zol haost zeggen ja het mag wel zo
ik trap de fietse deur 't buulzand hen op 'n zandpad langs de Duutse grens ik denk da'k dalijk even kieken goa in't buutenland de gruppe over, op noar Schoeningsdorf ik stao even te kieken bij'n iemenkorf en ik stao hier even te denken wat za'k nou doen links of recht deur
want ik wul aal wieder nog naor Hebelermeer 'n kaorte he'k nie neudig want ik ken 't hier want a'k daor dalijk over 'n slootie gao dan ben'k weer terug in Nederland
ik wul aal weer wieder nog naor Barger-Compas naor Klazienaveen-Noord en 't Oostersebos a'k hier zo fietse en 't weijt nie slim dan giet 't haost vanzelf
(chorus)
ik gao nou over Barger-Oosterveld over 't schoelpattie kort daor bij de Honeywell en dan recht deur tot de brugge van Oranjedorp 'n stukkie Bladderswieke en dan de Herendiek en a'k pastoorse bos en de toren zie dan fiets ik deur want 't weijt nie slim 't giet vandaag vanzelf
Het is belachelijk laat. Over vijfentwintig minuten begint het debat tussen Joe Biden en Sarah Palin. Het wordt het best bekeken debat tussen kandidaten voor het vice-presidentschap ooit. Iedereen komt kijken of Sarah op haar bek gaat. Pardon my french.
Het doet er niet toe. In 1988 koos George Herbert Walker Bush, de vader van, een zekere Dan Quayle als kandidaat vice-president. In het debat nam Quayle het op tegen Lloyd Bentsen, een oude democratische rot. Tijdens het debat vergeleek Dan Quayle zijn ervaring in de politiek met die van John F. Kennedy. Dat was een vergissing. Zonder met de ogen te knipperen kwam Bentsen met het volgende:
Senator, I served with Jack Kennedy: I knew Jack Kennedy; Jack Kennedy was a friend of mine. Senator, you're no Jack Kennedy.
Deze prachtige reactie maakte het debat meteen beroemd. Het is het enige debat tussen kandidaten voor het vice-presidentschap dat nog wel eens vermeld wordt. En wat was het resultaat? Helemaal nul komma niks. Debatten tussen de nummers twee doen er totaal precies helemaal geen moer toe.
Sean Penn maakte tenminste één meesterwerk: The Indian runner. In die film was duidelijk te zien dat het onderwerp de regisseur na aan het hart lag. Penn gaf balans aan The Indian runner door zijn betrokkenheid sober vorm te geven. In zijn nieuwste film, Into the wild, is hij helaas een stuk minder voorzichtig.
Into the wild vertelt het waargebeurde verhaal van Christopher McCandless. Chris liet geld en familie in de steek om rond te trekken en iets te vinden. Wat? Ja, wat eigenlijk. Chris eindigt in Alaska. Hij heeft een boek waarin staat welke planten je wel en welke je niet kunt eten. En hij heeft een nogal onflatteuze bril. Boek, bril, het helpt niet.
Penn filmt het alsof we nog in de jaren zeventig zitten. Het lelijkste aller decennia leverde overjarige hippies en split screen. In Into the wild zien we ze beide terug. Nodeloos.
Zolang Chris zwerft door de wereld bestaat de film uit heel erg mooie plaatjes en is er geen klap aan. Zodra hij mensen ontmoet en er gesproken wordt komt de film opeens tot leven. Nou, niet wanneer Chris spreekt. Hij doet aan filosofietjes. Heel erg verantwoord. Heel erg sentimenteel. Nee, de andere mensen, die bezorgd om hem zijn, die zijn interessant. Chris niet.
Als hij doodgaat (oeps, onaangekondigde spoiler) en de film is afgelopen blijf je achter met één simpele gedachte en een even simpele emotie:
Je bent wel een ongelofelijke sukkel als je de woorden edible en inedible niet uit elkaar kan houden. Nu ben je dus dood. En het is nog echt gebeurd ook.