vrijdag, december 31, 2010

Carbid




De knallen zijn dit jaar weer harder. Het lijkt zo af en toe wel op carbid schieten. De verhalen van mijn vader over het schieten met melkbussen in Vriezenveenschewijk waren vermaard. Voor mij deed hij het voorzichtig nog een keer over, één keer, toen ik een jaar of veertien was. We gingen naar Hoogeveen om een busje met carbid te kopen. Hoewel het witte spul allang niet meer werd gebruikt voor fietsverlichting was het bij de fietsenmaker nog steeds te koop. In Hoogeveen tenminste. Terug in Emmen pakte mijn vader een leeg verfblik, prikte een gaatje in de bodem, deed wat carbid in de bus, spuugde er op, ramde het deksel goed vast, legde het blik plat op straat, zette zijn voet er op en hield een brandende lucifer bij het gaatje in de bodem.

BOEM!!!!

Het deksel vloog tien meter over straat.

Dat het nog groter kan dan met melkbussen blijkt uit het filmpje. In Den Haag doen ze hun stinkende best, maar voor de ware knallen moet je toch echt in de provincie zijn.

Vuurwerk


Op de avond van 11 juni 1749 waren duizenden mensen samengestroomd rond de Haagse Hofvijver om het met veel tamtam aangekondigde klank- en lichtspel bij te wonen. In de afgelopen maanden hadden ze al kunnen zien hoe in het water van de Hofvijver een prachtig gedecoreerd vuurwerktheater verrees, maar liefst 110 meter lang, 35 meter breed en ruim 17 meter hoog. Dit alles ter viering van de Vrede van Aken, die in 1748 een eind had gemaakt aan één van de vele oorlogen waarin de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden, zoals Nederland toen heette, verwikkeld was.
Aldus Michiel van der Mast op cultuurwijs.nl.

In het Haags historisch museum is een model te bezichtigen van dit fenomenale bouwwerk van architect Jan ten Compe:



Beute en ik vonden het nogal verbluffend, vorige week, toen we het museum bezochten. Waarom hebben we daar nooit eerder iets over gehoord? Er is behoefte aan "History Leaks". Volgend jaar dan maar?

woensdag, december 29, 2010

Woord

Gisteren kwamen Wouter en Mijke op bezoek en namen een prachtig cadeau mee: het woord hindercontouren. Het kostte enige reflectie om de betekenis van het woord te doorgronden. Hindercontouren kan je niet zien, maar ze staan wel op de kaart.

Aha, daar kennen we meer voorbeelden van. Wat te denken van hoogtelijnen? Je ziet ze niet, maar ze zijn er wel. Je voelt ze in je benen. Hoogtelijnen zijn een voorbeeld van isolijnen, net zoals isobaren (luchtdruk) en isotermen (temperatuur). Welnu, een hindercontour is, als ik het goed begrepen heb, eveneens een isolijn: een lijn door punten met dezelfde hinder. Denk herrie, stank, en ander ongemak.

Wanneer je een planoloog bent, of anderszins iets wilt met de publieke ruimte, doe je er goed aan terdege rekening te houden met de hindercontouren. Wanneer je niet uitkijkt bestaat zelfs de kans dat je wordt 'gedordrecht'!

Het meest vreemde is dat de precieze betekenis van al dit prachtige jargon op het wereldwijde web nergens wordt uitgelegd.

maandag, december 27, 2010

Duivels


Bert belde, een week of wat geleden. Hij is bezig met het opschonen van het schoolarchief en stuitte daarbij op een enorme collectie ingekomen stukken van het curatorium. De oudste papieren stammen uit 1907. De stapel is dik. Bert wil weggooien wat niet essentieel is maar vindt die keuze terecht lastig. Of ik hem wil helpen?

De stukken zijn genummerd. De eerste twintig, dertig beslaan de stichting van de school en het eerste jaar. Dat mag allemaal blijven. Maar daarna begint het weggooien. Eindeloze rapportlljsten van leerlingen uit de jaren tien. Allemaal dood. Briefjes over van alles en nog wat. Of het schoolgeld wat minder kan. Nee. Soms is het hoogstpersoonlijk, meestal is het saai en standaard.

Het curatorium begon niet elk schooljaar opnieuw te nummeren, ze nummerden door. En dan bereik je in 1932 het aantal van dik zeshonderd ingekomen stukken. Grijnzend haalt Bert een boekje tevoorschijn. Een jaarverslag? Een lezing van deze of gene? Beide genres zijn ruim vertegenwoordigd in de collectie. Het omslag verraadt niets. Het is grijs, op het nummer na, dat door de ijverige secretaris links bovenin op de egale voorkant is gepend. Daar staat het.

Het is het getal van het beest: 666.

Ik pak het aan, grijns terug en sla het open. Het is een overdruk uit een pedagogisch tijdschrift, getiteld: Het onderwijs in de Bijbelsche geschiedenis op school. De eerste zin luidt::
Eén van de dingen, die onze Chr. school groote schade kan toebrengen en misschien reeds toegebracht heeft, is onze Bijbelles.
De duivel slaat op onverwachte plekken toe.

zondag, december 26, 2010

Spotify


André belt. Dat is op zich niet zo vreemd, want dat doet André wel vaker. Er moeten immers zaken doorgenomen. Er moet politiek bedreven, films gerecenseerd, aankopen besproken, het onderwijs beklaagd, en zo verder en zo voorts. Maar vandaag komt André bijna terloops met iets revolutionairs. Tik eens in Google in: Spotify.

Ik gehoorzaam. Het kost me al telefonerend net iets meer dan een minuut om toegang te krijgen tot een gigantische gratis discotheek. Spotify installeert een muziekluisterdingetje op mijn appeltje en geeft dan muziek weg, tot een maximum van twintig uur per maand. De eerste test doorstaat het programma met glans: het wemelt van Allan Pettersson op Spotify. Als je dat hebt heb je het begrepen.

Ik luister voor het eerst naar Petterssons Concert voor Altviool. Later beluister ik eveneens voor het eerst de vijfde symfonie van William Schuman, waar ik in de VS tevergeefs naar gezocht heb. Het is een mer à boire. Kijk nou toch, de Altrhapsodie van Johannes Brahms, gezongen door Brigitte Fassbaender. Dat de Beatles ontbreken, het zij ze vergeven.

Maar, André, is het je opgevallen? Wat jammer van Zappa's Yellow Shark.

zaterdag, december 25, 2010

Spijker (roestig)

Eerste Kerstdag gaat geruisloos voorbij. Ik bel met mijn broer Jaap, die zesenzestig wordt. Ik ben vijftig, wat ook best oud is. We wankelen naar de videotheek, inwendig scheldend op alle buurtbewoners die hun stoepje niet schoonhouden. De dagenlang aangetrapte sneeuwlaag verandert nu het bijna dooit in een verraderlijke bultige ijsvlakte. Had het even opzijgeschoven toen het nog kon. Bedankt, voor niks.

Bij de videotheek bewonderen we de lekkage. Barbara, gestoken in een bevallig kerstjurkje, licht het aantal emmers toe: bovenbuurvrouw, niet al te helder, aanhechting balkon, smeltwater. Drup drup. Juist ja. Ze blijft er bij lachen. Ach, Barbara lacht altijd.

We huren seizoen zeven van de onvolprezen en af en toe zeer matige serie die vierentwintig heet. Jack Bauer! En ja hoor, wanneer we besluiten om één aflevering te bekijken worden het er vanzelf zes. Tijdens de laatste valt Willemijn een heel klein beetje in slaap. Ik draai het slot nog een keer. Kijk! Oh ja.

Later, of eigenlijk nu, klinkt er muziek uit de kleine oortjes die aan het eind van een wit draadje aan de zijkanten van mijn hoofd bungelen. Zal ik verklappen wat? Nee, Bach is het niet.

Tom Waits, Kentucky Avenue:
Then we'll spit on Ronnie Arnold and flip him the bird
And slash the tires on the school bus, now don't say a word
I'll take a rusty nail and scratch your initials in my arm
And I'll show you how to sneak up on the roof of the drugstore
I'll take the spokes from your wheelchair and a magpie's wings
And I'll tie 'em to your shoulders and your feet
I'll steal a hacksaw from my dad and cut the braces off your legs
And we'll bury them tonight out in the cornfield
Just put a church key in your pocket, we'll hop that freight train in the hall
We'll slide all the way down the drain to New Orleans in the fall
Vrolijke kerst!

vrijdag, december 24, 2010

Kapitaal


Bij de Aldi haal ik wijn en chocolade. De bank vindt dat prima, want we zijn eventjes heel rijk. Leve de dertiende maand! De bodemloze gaten waar die rijkdom in verdwijnt verzwijgen we nog even. Ik overdrijf.

Veertig meter verderop heeft de bank opeens geen mening meer. De intercom bij Albert Heijn kondigt een landelijke pinstoring af. We kunnen alleen contant betalen. Ik loop naar buiten, naar de pinautomaat van mijn bank. Er ontstaat al een bescheiden rij. Verbroederd door de toch licht amusante tegenslag bespreken we de geweldige timing van het euvel. Voor me staat een mevrouw te bibberen in de rij: "Dit houd ik niet lang vol hoor, zoveel winterse ellende." Ik constateer dat ze het dus niet gaat redden wanneer de techniek ons echt zou verlaten. Nee, dat geeft ze grif toe, en bibbert nog wat harder. De meneer achter me moet lachen. Ja, koud is het wel. Het dooit en het waait.

Terug bij Appie blijkt dat er niets meer aan de hand is. Ik scan en pin dat het een lust is, laad fietstassen vol en ploeg door de blubber naar huis. Een rijk man, met keihard bankpapier in de portemonnee en virtuele euro's op de bank.

Op de mat wacht een bodemloos gat, in de gedaante van een blauwe enveloppe. Gelukkig, alles is weer normaal.

donderdag, december 23, 2010

Den Haag


We lopen van de tramtunnel naar de Korte Vijverberg. Michiel kent sinds een dag of wat een korte doorsteek van het Buitenhof naar het Binnenhof. We wonen samen een kleine twintig jaar in de Hofstad, maar het meest centraal gelegen steegje van de stad, dat kennen we sinds vorige week. Loop van Dudok naar de ronde uitbouw van de Tweede Kamer der Staten Generaal, buig naar links en loop de hoek in. Wat je verwacht, dat de bebouwing zich daar sluit, zoals op de foto overigens duidelijk is te zien, dat gebeurt niet. Er is een doorgang die op het Binnenhof uitkomt, aan de zijkant achter de Ridderzaal, zodat je de uitgang bij een normale oversteek van het Binnenhof niet ziet. Bijna twintig jaar Den Haag en dan ontdek je de Hofplaats. Er zijn waarschijnlijk Japanners die het in een kwartiertje klaren.

In het Haags Historisch Museum ontdekken we nog iets dat vrij verbluffend is, maar dat vertel ik op Oudejaarsdag, als er vuurwerk is.

dinsdag, december 21, 2010

Landje pik


Ik schreef al eerder over de reis door Zuid Amerika die mijn nicht Karen met haar mannen maakt. De kleinste man heeft inmiddels zijn arm gebroken, maar dat kan de pret niet drukken. Helden zijn het. Zie hiernaast onder Karen en Henk.

Karen stelt ondertussen wel een intrigerende vraag. Hoeveel (geld, moeite) heb je er voor over om een niet eerder bezocht land aan je verzameling territoor toe te voegen? Daar in Buenos Aires weigert mijn familie om een smak dollars neer te tellen voor een kort bezoek aan Uruguay. Terecht. Of niet?

Uit het onvolprezen werk van Gerrit Jan Zwier is me het verschijnsel Century Club bekend: Amerikaanse en veel te rijke bejaarden strepen landen af door er een tussenlanding te maken. Ja, op die manier ben ik ook in Napels geweest en in Dublin. Maar dat tel ik niet mee. Ik heb al moeite om Slowakije mee te tellen, terwijl ik toch een maaltijd genoot in de binnenstad van Bratislawa, er een uur door de verlaten straten dwaalde en tenslotte op het vliegveld de nacht doorbracht, in afwachting van een veel te vroege en pas over lange uren vertrekkende vlucht.

Nee, in Ierland en Slowakije ben ik niet echt geweest. Het is goed zo Karen, je zou je er na afloop niet echt lekker onder voelen. Ben je in Uruguay geweest?

Mwaah.

Burgertrots


Voor ons huis is een oudere meneer zijn Toyota Starlet aan het uitgraven. Ik pak de schuiver en ga hem helpen. Er is vannacht vijf centimeter bijgekomen, wat het totaal brengt op ruwweg vijfentwintig. Het pad op het trottoir dat we schoon houden wordt smaller en smaller. Waar naartoe met de nieuwe sneeuw? Je kunt het niet tussen de geparkeerde auto's blijven gooien. Ik schep het maar in de voortuin.

De meneer kwettert er vrolijk op los. Niets zo gezellig als gedeelde ellende, vooral wanneer die ellende appelleert aan de kleine jongetjes die in mannen nu een maal schuilgaan. Hij vertelt dat de sneeuwschuivers zijn uitverkocht. Mijn exemplaar, van stevig ijzer, is de allerbeste van de buurt. Ik laat hem buiten staan, zodat Coen van hierboven hem ook kan gebruiken. Je moet hem wel een beetje verstoppen, zei Coen gisteren. Sindsdien ligt de schuiver verstopt achter de groenbak, zodat je hem vanaf de straat niet kunt zien liggen.

De postbode komt langs, met een wagentje op drie wielen. Hij bewondert ons stoepje en vertelt met een zwaar Frans accent dat bijna niemand meer de stoep veegt. Ja, ik doe het ook alleen maar omdat Coen het anders met zijn rooie hoofd helemaal alleen gaat doen, maar dat zeg ik natuurlijk niet. Ik glim van burgertrots.

Lutoslawski


Naarmate de vakantie vordert neemt het nachtleven gestaag toe. Het is drie uur en de neiging om te gaan liggen is gering, al gaapt mijn hoofd zo nu en dan. Wat is er in de nacht dat ons wakker houdt?

Niets.

Nu draai ik Bach, de door Suzuki voor het label Bis opgenomen cantates, en lees. Eerder was het de tweede symfonie van Lutoslawski. Wat kan moderne klassieke muziek, ik heb het over echte piep-knars-boem, toch geweldig zijn.Ik onderdruk de neiging om wild gesticulerend mee te dirigeren.

Muziek op zijn mooist. Bach, Lutoslawski. Muziek op zijn mooist is abstracte muziek in het donker, in de stilte, in de nacht.

maandag, december 20, 2010

Scene, oh nee, toch niet.


De film is tien minuten oud. Er is verliefd en getrouwd en Carice krijgt kanker. Deze film houdt van opschieten. Er is geen tijd voor scenes, we moeten het doen met shots. Modieuze nietszeggende plaatjes van mensen en omstandigheden die ons volledig koud laten, af en toe begeleid door een werkelijk tenenkrommende voice-over. Komt een vrouw bij de dokter. Nou en?

Aan het eind klopt het heel even, want dan is Pierre Bokma in beeld. Maar dat Carice haar normale best doet is niet voldoende. Hoe help je je acteurs om zeep? Door ze geen enkele, letterlijk geen enkele scene te geven waarin ze mogen spelen. Alles is cliché. Alles deugt dus.

Wat een gruwelijke verschrikkelijke afgrijselijk slechte film. Nee, dat is nog teveel eer.

zondag, december 19, 2010

Aimez vous Brahms?

Er is meer Brahms op de radio dan een mens kan verdragen. Rondom het concert draaien ze kamermuziek en dat is al erg genoeg. Maar dan gaat het los, daar in het Concertgebouw. Voor de pauze de derde symfonie, nu het eerste pianoconcert. Beide werken hebben een melodisch deel dat verboden moet worden.

Buiten ligt twintig centimeter sneeuw en bezwijken de takken. Binnen daalt een deken Brahms en bezwijkt de ziel.

vrijdag, december 17, 2010

Geertgen


Gewoontegetrouw bestaat de kerstwijding uit een plaatje met een praatje. Vandaag gaat het over Johannes de Doper. De plaatjes komen uit Italië, dat spreekt. Maar terwijl het koortje van Otto zingt staat er geruime tijd een nogal boerse Johannes op het scherm. Ik kijk er langdurig naar. Het is prachtig. Dit is geen mediterraan plaatje, dit moet een Duitse Johannes zijn.

Na afloop vraag ik Hans, de organisator van de plaatjes, wie die Duitser is. Ik ken dat schilderij. Hans lacht. Het is geen Duitser, het is onze eigen Geertgen tot Sint Jans, gewoon uit Haarlem. Nou ja, ongeveer goed. Haarlem, Hannover, wat scheelt het?

Thuisgekomen blader ik door het enige boek dat ik over Geertgen bezit, het in de Palet serie uitgegeven boekje dat in een onbekend maar lang vervlogen jaar geschreven werd door een zekere W. Vogelsang. En ik lees hoe mooi er vroeger over kunst geschreven werd, hoe liefdevol en gedetailleerd:
Een juweel van schildering en tegelijk van gaafheid - daarentegen uit de late periode, naar 't schijnt - besluit de reeks der kleine schilderijen, waar Geertgen de beschouwer op vergast: de in de eenzaamheid mediterende Johannes de Dooper. In de eenzaamheid, want er is geen woestijn te bekennen om dien in de diepste gedachten verzonken asceet in zijn wijde bruine pij, die een sterk blauwen lakenschen lap, als mantel achteloos om zijn schouder heeft gelegd. Hij zit en staart en peinst; het bleeke gezicht met den langen neus, den dichten haardos en den recht langs den wangen geknipte baard, leunt tegen de magere rechterhand. De linker, waarvan de vingers ietwat schijnen te bewegen, rust op de dij: - de eene groote, naakte, platte voet aan het tengere been wrijft zacht over den anderen. Verzonkenheid is niet sterker uit te drukken, maar ook niet edeler te encadreeren dan in dit klare, welige landschap van een nazomer; golvende, grazige heuvelen, fijn geteekende kruiden en schaduwrijk geboomte, waar een vlucht donkere vogels haar slanke ellips rijgt in de lichte lucht. Men kan zich in dit landschap, dat een en al stemming is, uren lang verdiepen, het altijd weer bezien, het altijd weer ondergaan. Als de "const van landtschap maken" van Haarlem is uitgegaan, zoals van Mander wil, dan stamt zij eerst af van dit verheven kleinood van Hollandsche schilderkunst.
Goed kijken is een kunst. Waar hangt dit doek? Ik wil het zien.

donderdag, december 16, 2010

Matrozenpakje


We gingen naar Amerika, opnieuw via Dublin. Eerst moesten we met de boot. We hadden een soort hut voor onszelf, hoewel er af en toe ook anderen binnenliepen. Op een gegeven moment kroop er een in Mondriaankleuren en -patronen uitgevoerd insect over het tapijt. Het was ovaal en ongeveer zo groot als een dessertbordje. Het schoof geruisloos voort. Ik keek naar de kaarsrechte lijnen tussen het blauwe, witte en rode vlak en dacht: dat kan geen echt insect zijn.

Een jongen van een jaar of vijftien zei dat het een droon was. Ik pakte het op. Aan de onderkant stond een typenummer en nu bleken er ook antennes aan te zitten. Tevens meende ik een klein oogje te zien aan de bovenrand van het Mondriaanschild. Een droon. We werden dus in de gaten gehouden.

De bel ging. De hut bleek een voordeur te hebben die op het dek uitkwam. In de deuropening stonden twee mannetjes van een jaar of zeven. Dag meneer, zeiden ze, wilt u onze matrozenpakjes uittrekken? Nou, zei ik, ten eerste heb ik geen enkele behoefte om jullie ook maar iets uit te trekken en ten tweede hebben jullie helemaal geen matrozenpakjes aan. Ik sloot de deur en ging weer naar binnen. Ik vertelde wat er gebeurd was: Het is toch wat, nu sturen ze zelfs al kleine jongetjes. Het moet toch niet veel gekker worden.

woensdag, december 15, 2010

Kleine wereld

Mijn nicht Karen is met haar mannen aan haar zoveelste spannende reis begonnen. Vroeger dwaalde ze over de hele aardkloot: wereldreis, onderzoek in Australië, Namibië, en op de Seychellen, het vloog maar heen en weer. Daarna raakte ze gesetteld, deed toch nog een keer China, maar streek neer in een buitenwijk van Groningen.

Maar het bloed kruipt waar het niet gaan kan. Gisteren zijn ze vertrokken naar Lima. Vandaag kwamen ze aan in Buenos Aires, bij de mooie luchten van Argentinië. En nu maar zwerven door dat ene overgebleven continent. Nou ja, Antarctica, maar dat kan je met een gerust hart overslaan.

Gefascineerd door de vreemde vlucht van Amsterdam naar Lima (rechtstreeks!) zocht ik gisteren naar manieren om ze te volgen. Dat bleek eenvoudig. Via Flightaware is het mogelijk om een vlucht van minuut tot minuut in de gaten te houden. Je krijgt een kaart en als je wilt ook een tabel waarin nog net niet staat hoeveel procent van de passagiers de zalm heeft gekozen. Het moet gezegd, naar mate de beschaafde wereld verder uit beeld verdwijnt neemt de frequentie van de informatie wel wat af. Ik zag vlucht KL743 het Zuid-Amerikaanse continent invliegen boven Brits Guyana. Halverwege de kust en de grens met Brazilië verdween het vliegtuig van de kaart.

Oeps, jungle

Je houdt toch even je hart vast. Maar dan kan je weer op de site van vliegveld Lima zien dat ze dat toestel al in het vizier hebben.

De wereld is heel groot, bij ons op de bank.

maandag, december 13, 2010

Stilte


In het altijd onstuimige programma De Wereld Draait Door is normaliter geen tijd voor stilte en contemplatie. Sterker nog, wanneer de spreker aan zijn derde zin begint, vindt Matthijs van Nieuwkerk het meestal ruim voldoende en onderbreekt: sneller to the point. Nee, nog sneller. En word je niet door Matthijs onderbroken, dan moet je je wel bezighouden met de meninkjes van de sidekick van dienst, die natuurlijk overal verstand van heeft.

Zo niet vanavond. Er was een gesprek met Reinbert de Leeuw. De dirigent mocht zin na zin aan elkaar rijgen. Het ging over het beroemde stuk 4'33'' van de Amerikaanse componist John Cage, dat geheel uit stilte bestaat. Wat ontzettend leuk, iemand die mag uitspreken.

En dat was nog niet de helft. Reinbert ging het stuk tijdens de uitzending spelen. Hij waarschuwde nog: dit staat diametraal op de gewoonte van dit programma. Maar hij mocht zijn gang gaan. En dus was het in het drukste programma van de vaderlandse televisie ruim vier minuten helemaal stil.

zaterdag, december 11, 2010

ab = a + b

Een normaal mens spreekt zijn moedertaal zonder enige bewuste kennis van de grammatica. Zo heb ik eigenlijk geen flauw idee wat een bepalende bijzin precies is. Maar wanneer je in de brugklas zit moet je dat soort ongein natuurlijk wel beheersen. En dus kan je op een modale vrijdagmiddag op een bovenmodale school in Den Haag een aantal bruggers aantreffen die bijles krijgen van collega en vooral vriend Beute.

Ik loop binnen, kijk het aan, weet ternauwernood een vraag over de ware aard van het koppelwerkwoord (slijmjurkerig en hypocriet) te beantwoorden, en vraag de bruggers of ze wel klaar zijn voor het echte werk: "Allemaal leuk, dit gedoe, maar kunnen jullie ook breukrekenen?"

Om de vraag kracht bij te zetten zet ik een sommetje op het bord: 1 3/4 x 2 1/3. De bruggers werken braaf de helen in de breuk, vermenigvuldigen tellers en noemers, en produceren het correcte antwoord: 49/12 oftewel 4 1/12.

Mooi. En tel ze nu eens op. Ze tellen op. Het antwoord is verbluffend. We rekenen het nog een keer na. Ja, het klopt,

Hoe groot is de kans dat je volstrekt willekeurig twee breuken opschrijft waarvan het product en de som gelijk zijn?

vrijdag, december 10, 2010

Aanstellerij


Gisteravond zagen we de eerste helft van de Oostenrijkse film "Revanche". Nooit van gehoord? Ik ook niet. Het vreemde aan de film is dat ik voor het eerst heel duidelijk heb gezien dat een film zich aanstelt.

Natuurlijk, aanstellerige films zijn er genoeg. Neem Tarantino, neem een willekeurige reclamefilmer als Ridley Scott. Maar daar is het op zijn plaats. Naar Kill Bill ga je niet uit verlangen naar subtiele vormen van rustig drama. Spetteren graag! Ja, bedankt, lekker!

Maar in "Revanche" duikt al direct een beeld op van twee personages in een kamer dat een van hen onscherp houdt. Er is voor die geringe scherptediepte geen enkele goede reden te bedenken. Het is alleen aanstellerij.

Verderop rijden we achter een motorfiets door het bos. Het is een spannend shot. We verwachten niet echt dat er iets gaat gebeuren, omdat het zich aandient als een tussenshot dat twee sequenties verbindt, maar je weet het nooit. Dan, als de motorrijder om een nieuwe bocht uit het kader rijdt, gaat de beweging van de camera rechtdoor totdat we in het bos een crucifix ontwaren. Ongetwijfeld heel betekenisvol. Het beeld voorspelt iets.

Het is, wat een lekker woord is het toch, gewoon aanstellerij.

donderdag, december 09, 2010

Kroost


Al heel lang, een jaar of tien, heb ik mijn kinderen niet gezien. Anna is nu 23, Joost is 21. Het zijn zaken waar je niet gemakkelijk over praat, omdat er vlak onder het oppervlak van de normaliteit veel te veel emotie schuilgaat. Het is overigens fijn dat het schuilgaat, want dat maakt dagelijks leven mogelijk, dragelijk en volstrekt normaal. Mijn kinderen vinden dat ik alles fout heb gedaan.

Ik geef ze achter elkaar honderd keer gelijk. Het kost me immers moeite om de grootste te zijn, want ik ben nog heel erg klein. Acht jaar, veel verder kom ik niet. Ik zeur en zanik over schuld, en dat die vooral niet van mij is. Kinderachtig. Mea culpa.

Misschien lezen ze dit wel. Ik weet het niet.

Deze week kreeg ik na lange radiostilte van zowel Anna als Joost heel snel antwoord op een mailtje met een simpele vraag. Dat is voor jongetjes van acht heel prettig.

Voor slecht geschoren kale bebrilde mannen van vijftig ook.

woensdag, december 08, 2010

Orion


Voorzichtig fietsend over gladde straten durf ik toch een blik omhoog te werpen. In het donkere zuiden trekt een wolkenpartij weg. Links daarvan, oostelijk, steken zeven sterren helder af tegen de nachtelijke hemel. Het is de winterse jager. Zijn honden zie ik nog niet.

Elk jaar is er een moment waarop je Orion voor het eerst ziet. Dat is doorgaans op een avond in december. Het hart maakt dan een sprongetje, een kleintje, je merkt het eigenlijk nauwelijks, maar het is er wel. Spring!

Veel later, als de krokussen al bloeien, is er een moment dat je de jager voor het laatst ziet, op een ochtend, als het al een beetje schemert. Dat het een afscheid is, dat weet je niet, al voel je dat het niet lang meer kan duren. Eigenlijk is Orion dan op zijn mooist, schuin hellend naar de westelijke horizon, de heldere sterren fonkelend in de langzaam blauw wordende duisternis.

Zover is het nog lang niet. Laten we in de tussentijd veel sneeuw doen en ijs en vooral veel vorst. Dan kijken we in de late avond omhoog naar de koude kraakheldere lucht. Kijk, de jager met zijn honden.

dinsdag, december 07, 2010

Bach


Onlangs kocht ik vier dozen vol met cantates van Johann Sebastiaan. Ik mag Johann zeggen.

Het Zweedse label Bis geeft ze bijna weg. Ik heb natuurlijk de hele meuk aan Kruidvat cantates op de plank staan, maar als je die Veluwse jongetjes één keer onstuimig hun best hebt horen doen, heb je gegeten en gedronken. Nee, dan Bis.

Zonet gooi ik zonder te kijken wat er precies opstaat schijfje nummer zevendertig in het apparaat, zet de koptelefoon op mijn hoofd en druk op play. De sinfonia van bwv 169 begint te dansen. Aangezien de melodie ook voorkomt in het Concert voor Clavecimbel bwv 1053, dans ik inwendig onmiddellijk mee.

Bach. Gott soll allein mein Herze haben. Je zou er protestants van worden.

maandag, december 06, 2010

Een beetje Kant

Ik lees een artikel van Daniel Morgan, getiteld Rethinking Bazin: Ontology and Realist Aesthetics en val van mijn stoel van verbazing. Dat we ten alle tijde moeten strijden tegen de interpretatie van kunst, daar was ik al van overtuigd. Ik overdrijf slechts licht. Leve Susan Sontag, al is ze dood.

Maar nu de even dode en springlevende Andre Bazin. Zijn realisme van het filmbeeld, aldus Morgan, is niet te analyseren in semiotische termen. Natuurlijk, het filmbeeld is net als elke foto een index, maar dat is niet waar het om gaat.

Dat is niet waar het om gaat! Geen semiotiek!

Het filmbeeld is altijd nu. Omdat het beweegt. Metz zei het al, voordat ook hij verdronk in de golf van semiotische mode, maar ik sliep.

Uit dogmatische sluimer gewekt.

zondag, december 05, 2010

Sunterkloas

Een jaar of wat geleden bekwaamde mijn zus zich in de Groningse taal en letterkunde. Een schrijfopdracht leverde de volgende mooie tekst op. Het 'noakomertje' en 'lutje bruir' in het verhaal ben ik.

Mien opa het aalderwegens waarkt: op börg in Wedde as koujong (wie as klaainkinder zeden: mien opa het cowboy west), in t veen as massinist op lokemebiel, in Veendam, eerst bie stalhoalderij as koetsier en loater as conciërge van ambachtschool. En op zien olle dag in schouwinkel in Emmen as Sunterkloas.

Wie haaren tuus een noakamertje en dou dij drij, vaar joare was ging mien moe mit hom noar schouwinkel om Sunterkloas te zain. Ik ging mit vanzulf, ik was een joar of vattien, en ik wol zain hou mien lutje bruir bie Sunterkloas op knij zat en gain flaauw idee haar dat t zien aigen opa was.

Dou e vief joar old was zee mien opa tegen mien moe: nou most hom nait meer mitnemen, mie dunkt hai zugt nou dat ik t bin. Mor mien lutje bruir leufde nog en mien pa en moe wollen toch een Sunterkloas veur hom, televisie haren wie ja nog nait.

Dou hebben ze buurman, dij wie oom Jan nuimden,vroagt om bie ons tuus veur Sunterkloas te speulen.

Ik zai t nog veur mie. Der wordt hail haard aan deure belt. Mien pa gaait deure open doun en mien lutje bruir zit stokstief op baanke. Doar komt Sunterkloas koamer in. Hai het n meroakels mooie board, ik kin hoast nait zain dat buurman is.

Mien lutje bruir kiekt noar hom, glidt van baanke òf en zegt: dat is Sunterkloas nait, dat is oom Jan.


(Tineke Blaakmeer)

Ome Loeks

In het winkelcentrum spelen de drie mannen. Eentje heeft een gigantische balalaika, de anderen bespelen kleinere snaarinstrumenten. Meestal is het Russische muziek, maar vandaag hoor ik ze tot mijn verbazing "Peerd van Ome Loeks" spelen. Ik houd een moment mijn pas in. Zal ik ze vragen hoe ze aan het Groningse liedje komen? Nee, ze zijn al weer verder en spelen een passend Sinterklaasliedje. Pas als ik de hoek om ben en in gedachten het lied zing
Guster nog goud gezond, sluig nog mit steert in t rond; Peerd van Ome Loeks is dood, Hailemoal dood! Hadden z' hom moar vreten geven, Was e wel in leven bleven.
terwijl ik in gedachten het liedje zing, begint het ineens te dagen:

De mannen speelden geen Peerd van Ome Loeks. Ze speelden Daar wordt aan de deur geklopt!

zaterdag, december 04, 2010

My darling Clementine


Er ligt al een pak sneeuw en het wordt alleen maar erger. Het is een landerige zaterdag. Ik begin met het maken van een proefwerk voor de brugklas. Een vraag over een grafiek bij de dollarkoers. We drinken koffie. Het is elf uur. Het sneeuwen wordt minder. Ik doe een boodschap bij de buurtsuper. Op de terugweg passeer ik de postbode, die zich met moeite per fiets een weg door de blubber baant.

Met de aangeschafte eieren en een restje nasi goreng van gisteren maak ik in de koekenpan een hartige lunch. Het smaakt naar meer, naar veel meer, maar we zijn al dik genoeg.

We lezen wat. Tegen een uur of drie krijg ik zin om iets te zien, het maakt niet zo heel veel uit wat precies. Ik haal My darling Clementine uit de kast en duw het zilveren schijfje in het zwarte apparaat. Ik bezit de dvd, maar de film heb ik nog nooit gezien.

Wat volgt is verbluffend. Ik dacht dat ik met Young Mr. Lincoln, Stagecoach en The Searchers het beste van John Ford wel gezien had, maar dit slaat werkelijk alles. My darling Clementine is een verblijdend en uiterst subtiel meesterwerk.

Waarover later meer. Ondertussen is het donker. Het sneeuwt niet meer. Morgen is er dooi.

Scheisse. Oh, dubbel scheisse, proefwerkvraag verraden!

vrijdag, december 03, 2010

Herinnering

Op mijn voorlaatste blogje kreeg ik tot nog toe elf reacties. De kortste en (daarom?) mooiste was van Pien. Zij schreef naar aanleiding van het verhaal over de herkenning van kubus en bol:

"de herinnering zit in zijn handen, niet in zijn hoofd."

Deze prachtige opmerking roept allerlei associaties op. De meest persoonlijke is die van het kostershuis in Vries waar mijn toenmalige echtgenote en ik na een jaar of twee terugkeerden om er opnieuw te gaan wonen. We beklommen de trap naar de eerste verdieping. De trap was zo vertrouwd alsof we haar een kwartier geleden nog bestegen. De herinnering was niet zozeer van ons, als wel van onze benen. Spierherinnering, dat was het. Inderdaad, herinnering is niet persé iets van de geest.

Volgens Ben Okri hebben in Nigeria ook plaatsen een herinnering. Het verklaart misschien waarom een landschap schuldig kan zijn, zoals op vele plekken in Polen. Poëzie is soms meer waar dan rechtdoor denken.

Niettemin, de traditie is eensgezind: kennis is een overtuiging die gerechtvaardigd is en waar. Het zij zo. Maar misschien is kennis ook iets van het lijf.

donderdag, december 02, 2010

Lekker ballen


Bij de buitendeur beukt een jongetje uit klas twee een brugger in elkaar. Ik slaak een kreet en trek aan jasjes. Waar zijn we mee bezig? Nou, hij gooide een sneeuwbal naar mijn hoofd. Ik kijk de tweede klasser meewarig aan: daar hebben ze daarboven die sneeuw voor uitgevonden malloot.

Even later fiets ik in volledige verpakking langs de nog steeds rondhangende mannetjes. Eentje, een klasgenoot van de beuker, citeert mijn milde cynisme en gooit. Mis. Ik grijns.

In de Copernicusstraat passeer ik moeizaam fietsend door de vergelende witte blubber het speeltuintje. Twee kleintjes vragen voorbijgangers om toestemming: "Dag meneer, mogen we gooien?" "Dag mevrouw, mogen we gooien?"

Winterpret, cultuur en beschaving.

woensdag, december 01, 2010

Molyneux


Neem Henk. Henk is blind geboren. Sinds jaar en dag beweegt Henk zich met groot gemak door zijn dagelijkse werkelijkheid. Zijn vermogen om te horen, voelen, ruiken en proeven is meer dan vermaard, al dertig jaar.

Op een mooie winterochtend glijdt Henk op het beijzelde trottoir onderuit en valt hard op zijn achterhoofd. Er knapt daar iets. Daar verschuift iets. En dan gaat het licht aan. Pang. Pijn! Henk knijpt zijn ogen stijf dicht. Het duurt uren voordat hij zijn ogen langer dan een fractie van een seconde durft te openen. Henk gaat een beetje zien.

Henk was altijd al een liefhebber van geometrische vormen. Eindeloos kon hij met zijn handen de mooiste regelmatige voorwerpen aftasten. Henk heeft een voorkeur voor de eindeloze structuur van de bol, maar ook de plotselinge hoekigheid van de kubus kan op zijn instemming rekenen.

En daar zit hij nu. Het is dag drie van zijn leven als ziener. Kijk, hebben ze tegen Henk gezegd, daar op die tafel liggen ze, de kubus en de bol. Henk steekt onwillekeurig zijn hand uit. Nee, niet doen Henk, kijken doe je met je oogjes.

Henk kijkt. Wat ziet hij? Weet Henk welke van de twee de bol is en welke de kubus?