maandag, augustus 31, 2009

Hamas hamas

Hoge leiders van Hamas in de Strook van Gaza hebben zich woedend uitgelaten over plannen die de VN zou hebben om een les over de Holocaust te geven op scholen van de VN in Gaza. Een voorman van Hamas noemde de Holocaust een grote leugen en zei dat lesgeven erover een oorlogsmisdaad zou zijn.

Soms stokt het hart en hapert het verstand. Vooropgesteld: dat de Verenigde Naties opeens in de Gazastrook de holocaust gaan benadrukken, dat is misschien niet slim. Maar de reactie is van een tergende duidelijkheid.

Een grote leugen.

Volgens Hamas is het dus niet gebeurd, de Endlösung. Goed, dat weten we dan.

Het vermelden van de genocide op zes miljoen Joden is zelfs een oorlogsmisdaad. Goed, dat weten we dan ook.

Er is een lichtpuntje: de kreet "Hamas, hamas, de joden aan het gas" is overbodig geworden. Gas? Wat nou gas? Allemaal leugens.

De wereld hangt van louter domheid aan elkaar. En als dat alles was, dan viel het nog wel mee.

Bruggers

Vanaf de deur van de gymzaal via de hal voor de lerarenkamer tot ver naar beneden op de trap staat een schijnbaar onafzienbare rij bruggers. Nu is er een oude truc om je door een menigte leerlingen te wurmen, maar of dat bij novieten ook al werkt? Ik beklim de trap onder het luidkeels roepen van de kreet: "Hete koffie!" Ja, het werkt. De bruggers deinzen terug, kijken verbaasd of een beetje bang, maar ze gaan aan de kant.

De distributie van de boeken heeft dit jaar een extra lage versnelling gevonden. Uphill zullen we maar zeggen, dus later staan ze er nog steeds. Ik sta een tijdje uit te kijken naar geschikte koppen voor de bruggersfilm en zie een paar bekende gezichten. "Heb jij een zusje hier op school?" Het lachje zweeft tussen verlegen en geamuseerd. Ja, dat klopt.

Een blond jongetje trekt een kleiner jongetje aan zijn tas naar beneden. Ze kennen elkaar blijkbaar. Drie jongetjes in een oase van rust doen een stout dansje. Levendig. In de gaten houden.

Woensdag gaan we naar Bakkum. Laptop en camera mee. Er komt een nieuwe film over de bruggers en er komen journalistieke blogjes. Heet van de naald. In een theater bij u in de buurt.

zondag, augustus 30, 2009

Zeilen


Fokkeschoot. Wie verzint zo'n woord? Oh, er zijn er veel meer, een wereld van onbegrip gaat voor je open: gijpen, loeven, deinzen, (pauze om adem te halen), grootschoot.

Het grootschoot knalde gisteren tijdens het overstag gaan met kracht tegen mijn elleboog. Ook een mooi woord, elleboog, maar met zeilen heeft het niets te maken. Wel met telefonie. De klap op de elleboog schoot met de snelheid van het geluid door mijn rechter onderarm naar de hand. Daar aangekomen legde hij de linkerkant van de rechterhand volledig lam. Het duurde twaalf minuten voor er wat gevoel terugkeerde en twaalf uur voordat de pijn vertrokken was.

Pret kon het niet drukken. Wat is zeilen met wat wind geweldig mooi. Na twee keer overstag op de Braassemer had Robert ons zover dat we alleen konden zeilen. Even wennen aan het roer, voelen wat het verschil is tussen half op de wind en scherp aan de wind, snappen wat oploeven en afvallen is, het fokkeschoot op de goede kant over de katrol leggen en gaan.

Carlos en ik moesten wat wennen aan het schuin liggen. Maar een boot met een kiel kan niet omver. Later kreeg ik er plezier in om de boot zo ver mogelijk te laten hellen. Het stelde nog weinig voor. maar mijn beginnershart ratelde van pret. Wat gaan we hard!

Wat het mooiste is: zeilen is een wereld apart, met eigen wetten en een eigen taal. Een wereld vol prachtige gadgets. Een gevaarlijke wereld. Wanneer gaan we buitengaats?

zaterdag, augustus 29, 2009

Jachthaven


Het is feest in Oude Wetering. We varen langs driedubbelgeparkeerde motorkruisers. Overal worden grote luidsprekers buiten gezet. Een eindje verder wordt op een platte schuit een groot vuurwerk voorbereid. Later slepen ze het ding naar het midden van de Braassemer en dan gaat de fik er in. Maar dan zijn wij alweer thuis.

We meren af in de jachthaven. Uit het gebouw klinkt muziek. Hard en levend. Iemand zingt in een krakkemikkige microfoon Hollandse schlagers. Het is hard, levend en vals, maar net ver genoeg weg. We eten en drinken nog wat voordat we de boot afsluiten. De muziek gaat van treurig naar triest en dan weer terug. Totdat het ophoudt.

Op het terras van een appartementengebouw dat over het water uitkijkt besluit iemand dat de leemte gevuld moet. Snoeihard galmt een Nederlands lied over het water. Vier mensen staan er op een balkon naast te lachen. De tekst luidt:

Als je nu niet springt,
en als je nu niet springt,
en als je nu niet springt,
ben je een ho-mo-fiel.

We kijken elkaar verbijsterd aan. Robert zegt: "Kijk, het huis ernaast is te koop"

Even later gaat de levende muziek verder. "Kennen jullie deze nog, van de George Baker Selection?" Het balkon zwijgt. We gaan van boord en lopen naar het restaurant. Er staan drie mensen buiten te roken. Om de hoek is een terras. Er staan twee mannen van tegen de zestig. De één heeft een gitaar, de ander zingt. Het terras kijkt uit over een veld met tafels en stoelen. Er is in de verste verte geen mens te bekennen.

vrijdag, augustus 28, 2009

Chili con carne


Wat eten we vandaag?

Schat, ik heb geen flauw idee. Wat denk jij?

Ik denk niets. Jij bent het eerste thuis. Jij geeft les tot een uur of drie en daarna zit je op je luie reet.

Nog sterker: ik geef helemaal geen les. Het is de laatste dag van de vakantie. Ik zit de hele dag op mijn draaistoel achter het apparaat op internet te neuzen. Zelfs volgende week geef ik nauwelijks les. Ik ben met de bruggers mee naar Bakkum.

Wat eten we?

Daarna begint het serieus, maar na een week of wat is het al weer herfstvakantie. En dan volgt de kerst en het voorjaar en de mei en de zomer.

Wat ik niet begrijp: waarom zit niet iedereen in het onderwijs.

Maar wat eten we vandaag?

donderdag, augustus 27, 2009

Rumble Fish


Gaat alle goede kunst over kunst? Alle gedichten over poëzie? Alle films over de cinema? Ik mag toch hopen van niet zeg. Weleens muziek gehoord die over muziek ging? Wat betekent muziek? Toen Beethoven op latere leeftijd een nogal moderne pianosonate ten gehore had gebracht, vroeg iemand uit het publiek aan de maestro wat hij met die muziek bedoelde. Nou, sprak Beethoven, dit, en speelde het stuk opnieuw.

Gisteren zag ik Rumble Fish, de door Francis Ford Coppola in 1983 met een sneltreinvaart in elkaar gehusselde zwart-wit film over ... ja, waarover? Ik zag de film voor de tweede keer. Op de vraag naar de betekenis zou ik met Beethoven de sterke neiging hebben om te zeggen: nou, dit.

Volgens Susan Sontag moeten we in kunst niet zoeken naar betekenis. In plaats van een hermeneutiek hebben we een erotiek van de kunst nodig. "Waar gaaaat het eigenlijk ooover" teemde Theo vroeger op de treurbuis, waarop Thea antwoordde: "Over ongewenste intimiteiten!" Zo is het precies.

Laat ik dus niet vragen waarom The Motorcycle Boy en Rusty James daar onder die grote klok zonder wijzers staan, niet teveel letten op alle verwijzingen naar filmgenres, geen vragen stellen bij de expressionistische stijl en niet zeuren dat er zelden iemand op straat loopt.

Kijk naar de wolken die in spiegelbeeld voortrazen in de wolkenkrabbers. Kijk naar de prachtige uitgestreken licht grijnzende smoel van Mickey Rourke. Vraag niet hoe het kan, profiteer er van. Wat een mooie film.

woensdag, augustus 26, 2009

Edward Kennedy


De jongste zoon is als enige oud geworden. Van hem werd het minste verwacht en hij presteerde het meest. Ted, de leeuw van de senaat, stierf vannacht. De New York Times schrijft vandaag:

He was a Rabelaisian figure in the Senate and in life, instantly recognizable by his shock of white hair, his florid, oversize face, his booming Boston brogue, his powerful but pained stride. He was a celebrity, sometimes a self-parody, a hearty friend, an implacable foe, a man of large faith and large flaws, a melancholy character who persevered, drank deeply and sang loudly. He was a Kennedy.

Het kan minder.

dinsdag, augustus 25, 2009

Handen

Nadine en Rogier moeten hun vader begraven. Hij is weggegaan, zomaar omgevallen, en nooit meer teruggekeerd. Een man in de kracht van zijn leven.

De aula puilt uit. De verzamelde Sorghvliet-docenten volgen de plechtigheid vanuit de tweede zaal, vanaf grote beeldschermen. Ze zien en horen een vriend spreken over de man die altijd overal te laat kwam. De vriend besluit met de enig juiste woorden: Waarom moest je op je allerlaatste rendez-vous zo verschrikkelijk vroeg verschijnen?

Nadine en Rogier gaan studeren. De mooiste tijd van hun leven hoort nu aan te breken.

Nadine spreekt. Ze heeft haar verhaal verkleind tot een prachtig en ontroerend beeld. De hand van de vader knijpt even in die van de dochter, op reis door nachtelijk Frankrijk. Aan het eind knijpt de hand niet meer. Ja, nog één keer, als ze hem moeten laten gaan. Volgens de dokters is het een stuiptrekking, maar Nadine weet wel beter. Het is het kneepje dat de lange reis minder eenzaam maakt.

Het is van een grote schoonheid.

Het is verschrikkelijk.

Spiegeltje

De mondhygiëniste heeft een spiegeltje. Zo af en toe mag ik er in kijken, om te zien hoe mooi het wordt. De tijd van het met grof geweld handmatig wegbikken van de aangekoekte ellende is blijkbaar voorbij. Grof geweld is er nog wel, maar je voelt het niet meer. De boel wordt gezandstraald. Fijn, geen pijn.

Het spiegeltje is ovaal in een blauw plastic frame met dito handvat. Het brengt me in een fractie van een seconde terug naar mijn ouderlijk huis, naar de slaapkamer van mijn moeder. Daar heb ik het vaak zien liggen, naast de borstel met de grijze haren.

De behandelend hygiëniste is stoer, want ze heeft vroeger op hoog niveau gejudood, maar nu durft ze toch niet verder, bang dat ze mijn hele gebit zo uit mijn mond blaast. Ze haalt de tandarts erbij. Ja, inderdaad. paradontitis.

We maken een afspraak voor een vervolg. Tja, zegt ze, paradontitis, het is een kwestie van aanleg. Aarzelend gaat ze verder. Maar ook wel een beetje ... eh ...

Ik vul het zelf maar aan: verwaarlozing.

Spiegeltje.

maandag, augustus 24, 2009

Volwassen


Zo, zegt de tandarts, dus u bent al heel lang niet meer bij de tandarts geweest. Dat klopt zeg ik, al een jaar of vijf niet. Oh, zegt de tandarts, maar dat is toch niet zo lang.

Kijk, zo wenst de angstige volwassene te worden toegesproken, alsof hij volwassen is. Toen ik een jaar of twaalf was bedacht ik hoe fijn het zou zijn om later groot te worden. Grote mensen zijn niet bang voor de tandarts.

Er zijn mensen die een extra traag traject nodig hebben: eerst een keertje alleen maar zitten in de stoel, met je kakement stijf op elkaar. Zo erg is het bij mij nou ook weer niet. Het gaat om het maken van de afspraak. Je kunt vandaag bellen, maar ook morgen. Ik bel liever morgen. Waar las ik nou laatst dat procrastinatie een teken van intelligentie is?

We gaan de molen in. Voorlopig loop ik nog met een gapend gat rond, want er moet eerst gedokterd aan het tandvlees. En dan kan het nog tijden duren voor een eventueel implantaat zich voldoende heeft gehecht. Maar eind dit jaar verwacht ik weer te kunnen grijnzen.

Morgen meteen naar de mondhygiëniste. Auw.

Grote vent!

zaterdag, augustus 22, 2009

Wageningen


Voor de vakantie begon bezaten ze de wereld, maar nu zijn ze kleiner geworden en een beetje bang. Ze lopen met hoedjes op door het stadje, de leider voorop. Groepen met groene shirts, groepen met blauwe shirts, groepen met een flesje om de nek. Later, als we klaar zijn met verhuizen, zetten ze zich aarzelend aan een tafeltje naast ons op het terras. Een jongen en een meisje zijn lachend in gesprek. Ontluikend. De rest zwijgt en kijkt wat rond. Waar moet je het over hebben? Dit zijn allemaal vreemden. Ik ben hier helemaal alleen.

De eerste dag in een nieuw leven. We verhuisden Wilco vandaag naar zijn bejaardenflat. In de gang is plaats voor twee rollators naast elkaar. Wilco is iets ouder dan ik. De vijf in zijn leeftijd geeft recht op een flat met een handgreep op het toilet. De bovenramen worden elektrisch bediend. Bejaarden krimpen op den duur.

Tijdens de tweede rit is de grote bus beduidend minder goed gepakt. Drempels gooien het huisraad voorzichtig door elkaar. Als we de deuren openen blijkt de platte kookplaat scheef tegen een kartonnen doos te staan. Stond die op de grond, vraagt Wilco. Voor ik een grap kan verzinnen maakt Dick de kwinkslag van de dag:

Dat is nou een mooi voorbeeld van de beroemde kookplatentectoniek.

donderdag, augustus 20, 2009

Raadsel revisited en Floor


Niemand wil mijn eeuwige roem. Pruillippend staar ik naar het nulletje. Of het is te moeilijk, dat kan natuurlijk ook. Is dat het? Ja hè! Goed, dan maken we het iets gemakkelijker, met een nieuwe foto en een verse hint: Vroeger begon het met een A, maar dat is niet meer politiek correct. Nu begint het met een U. Het A-antwoord is niettemin goed voor de eeuwige roem. Verder ben ik vandaag voor de derde keer oud-oom geworden. Dag Floor!

woensdag, augustus 19, 2009

Raadsel


Ik gooi de eeuwige roem nog maar eens in de aanbieding. Degene die me als eerste vertelt waar dit is mag het hebben. De roem, niet de plek, want de plek is voor geen geld te koop. Echt voor geen geld.

De foto is een sattelietbeeld, dus recht van boven. Gejat van Google Earth. Ik geef een hint: het is niet in Drente. Integendeel. Hoewel, hunebed? Nee, een graf is het niet. Het is veel groter, maar wel van steen.

Leppinep

Honingbijen die een dansje doen, huilende wolven, superslim sonerende dolfijnen, het wemelt van de dieren die kunnen praten, met klank of gebaar. Maar er is er maar één die een metafoor kan produceren. En dat is niet toevallig dezelfde die met woorden ironie kan maken, of ergere vormen van spot. Dezelfde die met woorden andere dieren van dezelfde soort kan laten huilen en lachen. Die met woorden kan opzwepen en neersabelen, die boze woorden kan roepen en lieve woordjes kan prevelen. Ja, inderdaad, dat zijn wij zelf. Wij zijn het dier dat spelend praat en pratend speelt. Ben je bespot door een vogel? Uitgelachen door een hyena? Wees gerust: ze hebben geen flauw idee waar ze het over hebben. Wij wel, wij zijn “homo ludens”. Spelend met taal.

Dat spelen begint al heel vroeg. Mijn oudste broer, die twee kleinzoons heeft, Simon (3) en Bastiaan (1), volgt de laatste tijd hoe de taal van de oudste zich ontwikkelt. Eén van de eerste sleutelmomenten die in ons leven bijna ongemerkt voorbij gaan is de herkenning van onszelf. Ontdekken dat je een ik bent en daar dan een woord voor vinden. Voor mijn achterneefje Simon was het woord dat “ik” aangeeft een half jaar lang “Nino”. Pas onlangs noemde hij zichzelf bij zijn echte naam, maar daarna ging het snel. Mijn broer noteert hoe Simon een tijd geleden zonder aanleiding de volgende woorden sprak: “Ik noem mijn broertje ‘plastinooi’.”

Voorvoelt Simon dat zijn broertje zichzelf binnenkort een naam gaat geven die in klank op het woord ‘Bastiaan’ lijkt? Dat is al heel erg speels, zeker wanneer je nog maar drie jaar oud bent. Maar het wordt nog veel mooier: toen Simon’s vader hem vroeg hoe hij zichzelf dan noemde antwoordde Simon zonder aarzelen: “Leppinep”. Om er ter geruststelling van de verbaasde volwassenen aan toe te voegen dat hij eigenlijk ‘Simon’ heet. “Leppinep”! Heeft mijn achterneefje van drie zonder het te weten eigenlijk al door dat je de taal kunt laten touwtjespringen? En dat dat heel leuk is? Van het laatste ben ik overtuigd. Wat Simon doet is lekker gek en dat weet hij donders goed.

Ik denk dat Simon een voorsprong heeft. Zijn vroege spelen met de absurde humor van de taal is een teken van intelligentie en gevoel voor nuance. Dat is misschien hetzelfde, misschien niet. Op school maken we graag een onderscheid tussen alfa’s en bèta’s. De laatsten zien abstracte structuren, de eersten peilen de nuances van de taal. Je bent een alfa of een bèta. Maar als je gaat kijken hoe de zogenaamde alfa’s en de zogenaamde bèta’s denken kan je geen verschil ontdekken. Misschien mag je zeggen dat overal waar mensen iets slims doen of bedenken ook gespeeld wordt, vaak met taal. Van wiskundigen is bekend dat ze ware stellingen herkennen aan hun speelse elegantie.Mooie oplossingen zijn beter dan lelijke oplossingen.

Voor geschiedenis geldt in zekere zin hetzelfde: goede geschiedenis is goed vertelde, goed getaalde geschiedenis, vol spel en metafoor. De verstandige school zorgt er voor dat ze niet te verstandig wordt. Betekende school niet eigenlijk vrije tijd? Je kunt niet wijzer, niet verstandiger, niet groter worden zonder te leren spelen. Spelen met taal. Wat gaat er boven een gelukt gedicht?

dinsdag, augustus 18, 2009

Birdy


Ik was vandaag zo'n leerling die nu eens een vier haalt, of een drie, en dan weer een zeven. Kan die leerling eigenlijk wel wat? Er is geen touw aan vast te knopen.

Wanneer je die ene acht kunt laten opwegen tegen al die vieren, dan is golf jouw spelletje. Of andersom eigenlijk, die ene vier tegen al die achten. Hoe minder hoe meer, bij golf.

Ed was heel geduldig en schreef braaf mijn onvoldoendes op. Beute was bevrijd van de last om te moeten scoren en deed het weer eens beter dan ik. Met zijn nieuwe schoenen. Witte schoenen. Patser. Laat hem een paar aardige ballen slaan en meneer krijgt meteen weer praatjes.

Maar de prijs voor de mooiste birdy gaat naar ondergetekende. Mijn afslag op de veertiende belandt bovenop een kip die aan de rand van de fairway rondscharrelt. Het beest slaakt een ijselijke kreet en wappert de bosjes in. Michiel, die ondanks alles beschikt over een gevoelige inborst, spreekt er schande van: nu zit er in de bosjes een kip ontzettend pijn te lijden.

Mijn vrouw, met wie ik ben getrouwd, is veel harder: je moet niet zeggen dat die kip de bosjes in rende, je moet zeggen dat je hem hartstikke dood geslagen hebt. Dat is een veel beter verhaal.

Ik heb vandaag op golfbaan Leeuwenbergh een kip hartstikke dood geslagen.

Birdy.

maandag, augustus 17, 2009

Boeken


Er staat een nieuw boekenkastje op de gang, in elkaar geknutseld van gezaagde planken MDF. Twee keer gegrond, één keer gelakt, er is zorg aan besteed. Mooi kastje, al zeg ... nou ja.

Nu het kastje gevuld is met alle niet Nederlandse fictie die we hebben blijft in de kamer een boekenkast met gaten over. Dat was ook de bedoeling. De boekenkast moet kunnen inademen. Uitademen zien we later wel weer.

Het existentiële probleem doet zich nu voor in welke volgorde de overgebeleven boeken de kast in mogen. Nu staat de bovenste rij, waar zelfs ik niet bij kan, gevuld met boeken over geschiedenis, chronologisch opgesteld. Dat is onhandig. Het is het soort non-fictie waar je nog wel eens naar grijpt.

Misschien moet de kast per kolom gevuld en niet per rij. Dan krijg je per categorie altijd een paar sukkels die bovenin moeten en is het leed gelijkmatig verdeeld. Hoe zullen we beginnen? Met de koningin der wetenschappen: de theologie mag links bovenin het bal openen. Daarna volgt geschiedenis, dan filosofie en zo verder en zo voorts.

Hé, ik dacht dat ik een probleem had. Wat is het leven toch aangenaam. En nog twee weken tot de eerste schooldag. Grijnzende groet vanaf het thuisadres. Zometeen komt mijn zusje. Gezellig.

Gekluisterd


Zojuist, een minuut of drie geleden, chipte Y.E. Yang zijn bal de green van de veertiende op, alwaar het witte ding rolde en rolde om uiteindelijk in de hole te verdwijnen. Eagle. Een halve minuut later maakte Tiger Woods zijn birdieput. Tiger is voor het eerst in vier dagen niet aan de leiding in het PGA Championship van 2009.

Hoe ik dat weet? Ik luister op internet naar de radio. Video kan ook, maar dan moet je een jaarabonnement nemen. Bij Sirius Internetradio is het voldoende om te zeggen wie je bent en dan sturen ze je een mailtje met een wachtwoord.

Het is allemaal hoogst modern en het voelt grappig ouderwets, alsof je thuis bij de radiodistributie zit, bij de witte draaiknop op de muur achter het tijdschriftenplankje. Een knop die je rond en rond kon blijven draaien. De vier zenders kwam je je tijdens een rondje allemaal twee keer tegen.

Nieuws uit Amerika. Alsof je bij de landing bent van de Hindenburg. Bij de begrafenis van Kennedy. Allemaal goed en aardig, maar wanneer Tiger zijn vriend Federer kan evenaren gaan we de laatste major van het jaar niet laten winnen door een Koreaan, hoe sympathiek ook. Veertien majors voor Tiger. Vijftien was nog nooit zo dichtbij.

Go Tiger! Ik blijf op om tegen de radio te schreeuwen.

PS: Maandag 1 uur 5: Helaas, schor.

zondag, augustus 16, 2009

Fascinaties

Ik besloot echter, politicus te worden.

Enig idee wie deze zin schreef, in de jaren twintig van de vorige eeuw?

De zin die er aan vooraf gaat geeft het wel weg:

Met de Jood kan men geen enkel compromis sluiten. Tussen Jood en niet Jood kan niets anders bestaan dan het onverbiddelijke „jij of ik”!

Vanochtend zag ik een reconstructie van de aanslag van Von Stauffenberg, compleet met nagebouwde bunker, speciaal vervaardigde tafel en ledepoppen als generaals. De Hitlerpop was de enige die was aangekleed en gemodelleerd naar het origineel, compleet met snorretje. Alles voor de wetenschap. Onzin natuurlijk.

Ik heb de volledige tekst van Mein Kampf op mijn computer staan. Maar het boek heb ik niet. Over het boek wordt moeilijk gedaan. Ik zou het graag bezitten, bij voorkeur een exemplaar uit de jaren dertig, zo'n huwelijkscadeau in gotische letters.

Ich aber beschloß Politiker zu werden.

Eén keer heb ik er om gevraagd, op de boekenmarkt op het Korte Voorhout. Ja, de meneer had er wel één, een Nederlandse vertaling. Voor 125 gulden. Mooi, bedankt.

Misschien zou het goed zijn als er wat meer geciteerd werd uit de bestseller van de heer H, later F te B. Er loopt een lijnrechte verbinding van het "jij of ik" hierboven naar de gruwelijke opmerking van Himmler dat de Nazi's er trots op kunnen zijn dat ze bij het moeilijke werk van de genocide "fatsoenlijk gebleven zijn."

Het kwaad is fascinerend, vooral wanneer het een net uniformpje aantrekt. Dan volgt het fatsoen van Himmler.

vrijdag, augustus 14, 2009

Two degrees


Volgens de stelregel die meestal six degrees of separation wordt genoemd, is iedereen op aarde slechts zes handdrukken verwijderd van iedereen op aarde. Als je het voor het eerst hoort denk je direct aan beroemde wereldburgers, maar die liggen bijna onder handbereik. Neem onze koningin. Mijn degree of separation met Beatrix is precies twee en dat via zeker vijf weggetjes. Dat betekent dat ik vijf mensen de hand heb geschud waarvan ik zeker weet dat ze Beatrix wel eens een hand hebben gegeven. En via de koningin tikken we dan met een degree van graadje drie allerlei andere beroemde mensen binnen: Mandela, de paus, het geeft niet welke, en de rest.

Iets lastiger is het om te geloven dat ik slechts zes stevige shakes dan wel slappe handjes verwijderd ben van die ene eskimo in Noord Canada die al jaren in onmin leeft met zijn familie in het dorp. Zes? Nou ja, er is vroeger wel eens een bemiddelingspoging geweest door de burgemeester en die heeft de minister ooit een hand gegeven en die de koningin en die onze koningin en die allerlei types die mij wel eens de hand geschud hebben. Ja, verdraaid, zes!

Het gaat dus via personen van formaat als bemiddelaars in het midden van onbenul naar onbenul. Maar soms kom je iemand tegen die iemand kent waarvan je denkt: hoe is het mogelijk. Vanavond heb ik iemand de hand geschud die een zeer goede bekende was van Rudolf Arnheim. Arnheim was één van de eerste filmtheoretici. Een Oud Testamentische grootheid bijna, voor wie in de materie is geïnteresseerd. Mijn degree of separation met Rudolf Arnheim is vandaag gereduceerd tot twee.

Ik vind dat bijzonder.

donderdag, augustus 13, 2009

Qua een stukje


Mijn iPhone doet het niet meer. Stukgeregend in de waterdoorlatende golftas van de firma Nike. Ik zeg het nog een keer: Nike. Ja, overwinning, je wordt bedankt. Ik dacht dat je waterdicht was lu ... eh, lummel.

Volgens de Apple Store kan hij (zij?) het na een dag of drie atmosferisch in en uitademen qua een stukje droogtebeleving wel weer gaan doen. Ik wacht angstig af. Qua een stukje. Hmmppfff.

Maar daar wilde ik het helemaal niet over hebben. We zijn enigszins in goeden doen geraakt, qua een stukje positieve balans op één van de rekeningen. Nu rijst (reist :-)) de vraag of we autorijders zijn of niet. Zoals Jeroen vanmiddag zei: "Doe niet zo raar, natuurlijk heb je geen auto nodig!"

Nee, maar toch. Zijn we autorijders of niet? We zouden met gemak een tweedehands bolide van een duizendje of wat kunnen intikken, maar we doen het maar niet. Of wel?

Naar een huisje in Frankrijk, in herfst-, kerst, voorjaar-, of meivakantie? Kan niet zonder auto. Dan huur je er één. Ja, maar naar de Ikea dan? Hallo, hoe vaak wil je dat?

Natuurlijk wil ik een BMW 5 uit 1998 of daaromtrent. Voor de helft krijg je een Mondeo uit hetzelfde jaar met veel minder kilometers. Dar rijdt ook. Nee, ik wil BMW, de vijf van de late jaren negentig, de mooiste auto op de weg. Niet alleen de mooiste, ook de beste. Beter dan de nieuwe vijf en die kost tachtigduizend euri. Je rijdt naar Toscane en stapt herboren uit. Zo'n auto. Een BMW! Vijfduizend euri.

Voor minder dan drie mille heb je een werkelijk uitstekende Ford. De wegligging is vermaard, het ding is spuuglelijk, maar dat zie je niet als je er inzit. En het is goedkoper in belasting en benzine. Maakt elkaar niet veel, maar op een jaar telt het aardig op.

Uw scribent verkeert in opperste verwarring. Gelukkig staat zijn vrouw met beide benen op de grond. Weet je wat we doen? We doen helemaal niets.

(wordt vervolgd, voorlopig vanaf de Gazelle, qua een stukje nuchtere bescheidenheidsbeleving)

woensdag, augustus 12, 2009

Handicap


Hoeveel mensen kent u die blij zijn met een handicap? Ik heb sinds vanmiddag een echte handicap. Ik ben er niet alleen blij mee, ik ben er ook heel erg trots op. Ik ben geen gvb-er meer. Ik heb een handicap.

Natuurlijk, het is een veel te zware handicap, de grootst denkbare zelfs, maar daar gaan we aan werken. Want zo gaat dat met golfers: eerst doen ze hun best om een handicap te krijgen en dan doen ze er alles aan om het ding weer kwijt te raken. Dat laatste lukt overigens zeer weinigen. Ik maak mij daarover geen enkele illusie.

Er was op Golfbaan IJsselweide vanmiddag geen sprake van regen. Het woord regen is een belachelijk eufemisme. Aan het begin van onze ronde waren de greens mooi groen, een uurtje later was overal het soort water verschenen dat volgens het boekje als tijdelijk wordt aangemerkt. Niks tijdelijk. Wij zijn hier en wij gaan nooit meer weg. Dat soort water.

Niettemin: vijf dubbele bogeys, acht bogeys en een par. Over de andere vier zwijgen we. Ijsselweide heeft twee soorten water. Water dat nu valt en water dat vroeger viel. Van beide heel veel. De laatste soort is dol op golfballen. Ik had er vandaag vier nodig.

Het doet er niet toe. Ik heb een handicap!

dinsdag, augustus 11, 2009

Wit huis


Hoe het gaat met mijn grote vriend? Leuk dat je het vraagt. Niet zo goed.

Gisteravond belde hij, op mijn mobiel. Of het echt een fout was, dat van die afspraak met de pillendraaiers. Dat ze niet meer dan tachtig miljard zouden hoeven in te leveren. Nu is tachtig miljard in mijn boekje een hoop veel centjes, maar het schijnt dat de viagraschuivers daar een beetje om moeten lachen.

Dus ik zeg: Ja B, sorry, maar dat was een foutje. En had je niet beloofd dat je de afspraken met de farma's op c-span zou laten uitzenden?

Ik hoorde mijn vriend van kleur verschieten. Maar Frank, je weet toch dat er een groot verschil is tussen de campagne en het echte werk. En het mocht niet van Rahm. Bovendien.

Ik zeg: B, lieverd, schat van mijn hart, dropje, grow a pair!

maandag, augustus 10, 2009

Opgewekt


Vannacht lag er een meisje van een jaar of zes in een open kist in de woonkamer, een beetje terzijde geschoven, alsof haar dood er niet zoveel toe deed. Er werd een gesprek gevoerd, op rustige toon, waarin zij geen rol speelde. Ik zag dat het meisje de ogen opsloeg, haar hoofd wat verlegde en de ogen weer sloot. Ik liep naar haar toe om beter te kijken. Ze opende opnieuw haar ogen en lachte. Ik riep: "Ik wist het!" De mensen begonnen zich er blijmoedig mee te bemoeien. Een meneer hielp me om de kleine kist te demonteren. De houten planken hielden voelbaar op me schrik aan te jagen.

Dit is herkenbaar. Ten eerste was het op zondag nog in het nieuws, een dood verklaarde baby die het op een krijsen zette. Maar wie hier al langer leest herinnert zich misschien ook een oudere droom waarin precies hetzelfde gebeurt. Zie ik teveel protestantse films? Is er een droomduiding voor het opstaan van kleine kinderen. Of zou het persoonlijker zijn? Het zal wel weer persoonlijk zijn.

zondag, augustus 09, 2009

Frontier


De laatste film van Clint Eastwood is weliswaar fascinerend, maar niet goed. Het is een aardige gedachte, Clint die op zijn oude dag nog één keertje Dirty Harry doet. Clint is Korea veteraan Kowalski, een loner die zijn verhouding tot zijn medemensen in vier woorden kan samenvatten: Get off my property.

Vroeger speelde Eastwood vooral in westerns. Zijn helden waren even zwijgzaam als Kowalski, maar ze hadden geen property. De western is een tragisch genre, dat gaat over de teloorgang van de helden van de frontier. Naar verluidt voelt de Amerikaanse man tot op de dag van vandaag de tegenstrijdige neiging om er enerzijds op uit te trekken, met alleen een paard en beslist geen tandenborstel en om anderzijds een tuintje aan te leggen om op de varanda te gaan zitten roken.

In Sergio Leone's heerlijke kitschwestern Once upon a time in the West zijn de held en de boef epigonen van een tijd die eigenlijk al voorbij is. De toekomst is aan de zakenmensen. Vanaf nu wonen mannen in een huis met een tuin. In zijn magistrale Unforgiven draaide Clint Eastwood het om: zijn gedomesticeerde held verlaat de veiligheid van het eigen erf om een rekening te vereffenen. De western bleek herboren en zo fris als nooit tevoren.

Maar de mooiste vertolking van de man op de grens, niet kiezend tussen wildernis en tuin, dat blijft John Wayne in de slotsequentie van The Searchers. Als het gezin is herenigd en ook Wayne aarzelend naar binnen wil bedenkt hij zich, draait zich om en verdwijnt in de verte. De deur gaat dicht. Wij blijven veilig binnen. Het is film.

zaterdag, augustus 08, 2009

Mahler tien


Vooropgesteld dat Haydn en Mozart en Beethoven en Brahms en Bruckner en Prokofiev en Elgar en Pettersson betere symfonieën schreven dan Gustav Mahler: Mahler is de koning van de symfonie.

Ik beluister de tiende, die officieel niet bestaat. Misschien zou het zijn mooiste zijn geworden. Sommige van de beste Mahler interpreten, waaronder Haitink, weigeren ook maar iets van het werk uit te voeren. Het is niet helemaal Mahler en derhalve helemaal geen Mahler. De meest gespeelde voltooiing is van de hand van Deryck Cooke, die drie versies van het werk publiceerde.

Mahler werd ouder en mooier. De zesde is een favoriet. Toen ik de negende voor het eerst hoorde, op grammafoonplaat, heb ik twee uur lang eerbiedig gezwegen. De zevende is overweldigend dichtbij en gedistantieerd. De achtste is een merkwaardig wonder. De tiende draai ik vaker dan alle andere. En die bestaat niet.

Mahler is de koning.

Bruckner is God.

vrijdag, augustus 07, 2009

Club


Twaalf miljoen heeft Real Madrid per saldo betaald voor de diensten van Klaas Jan Huntelaar. En dan reken ik zijn salaris niet mee. Hij maakte acht doelpunten voor de Koninklijke.

Het is te makkelijk. En toch doen we het graag. Anderhalf miljoen euro per doelpunt.

Klaas Jan, die een beetje een lulletje is als je het mij vraagt, maar u vraagt het niet dus ik houd bescheiden mijn mond, gaat naar AC Milan. Wat hij daar verdient? Ik heb geen zin om het op te zoeken.

Real Madrid is in naar mijn smaak nog steeds de club der clubs. Ik heb nooit iets met Barcelona gehad. Nee, geef mij maar de barse hitte van het centrale plateau waar het leven niet te harden is en de koppen van steen zijn. Wie gaat er nou aan zee liggen met zijn volle verstand.

Maar Milan is ook leuk. De eerste grote verbazing die ik me herinner, te jong voor Abe tegen Ajax, is die van de uitschakeling van het grote AC Milan in de Europacup van 1969-1970.

Inderdaad.

woensdag, augustus 05, 2009

Helft


Vandaag is het midden van de vakantie. Strikt genomen valt het midden precies om twaalf uur in de middag, op de noen, maar als woensdag het midden is kan je voor het gevoel net zo goed zeggen dat het midden van je wakker zijn om vier uur in de middag valt. Dat stelt de ellende nog wat uit.

Dat de ellende helemaal geen ellende is, omdat je na zeven weken vakantie best weer naar school wilt, ja, er zelfs een beetje naar verlangt om al die vreemde types weer te zien, en best benieuwd bent naar de nieuwe bruggers, dat weten we nu nog niet. Nu wordt wat lang is korter en dat is balen.

Het glas is altijd half leeg. Er zijn ook mensen die de zon zien schijnen. Dat zijn nare mensen die het niet begrijpen, het leed van de docent die veel te kort vakantie heeft.

maandag, augustus 03, 2009

Farne Islands


Ik heb me er een dag lang stuiterend als een klein jongetje op verheugd, maar zodra de boot het kleine haventje van Seahouses heeft verlaten en de deining toeslaat word ik een beetje bleek om de neus. Twee uur varen op deze golven, ik weet niet of ik dat volhoud. Eén keer in mijn leven ben ik echt zeeziek geweest. Ik was vijf en verkondigde halverwege Oostende en Dover dat ik nooit meer op een boot wilde, Dat is goed, zei mijn vader, met het retourticket in de binnenzak van zijn colbert. Het was de tijd dat mannen in pak op vakantie gingen. Ik weet het niet meer.

Met de ogen strak op de eilanden aan de einder gericht houd ik het vol, achterin in het midden van het schip. Het vaartuig is zo klein dat het wild rolt en stampt op de ogenschijnlijk kalme zee. Als we bij Longstone aankomen, zo'n zes kilometer buitengaats, gaan we stilliggen in de luwte om zeehonden te kijken. Daarna is het gedaan met de angst voor de ziekte. Op de terugtocht naar de landing op Inner Farne sta ik fier rechtop achterin de open boot, meedeinend op de golven, het gewicht van links naar rechts en weer terug en weer heen en weer terug en weer heen.

Op Inner Farne mogen we een uur passagieren. Er is een kapelletje. Het doopvont staat buiten en biedt plaats aan twee Arctic Terns, Noordse sternen zouden wij zeggen. Eén vogel heeft een jong op de grond vlak naast het pad tussen de kapel en het hutje van de National Trust. Als je er langs loopt probeert ze je in je kruin te pikken. Even verder, het eiland is twee steenworpen groot. zien we de beloofde puffins. Wat zijn ze klein. En schattig.



Dat we het eilandgevoel moeten delen met tientallen medereizigers op verschillende bootjes deert ons niet. We zijn reizigers. Zeevaarders, onverschrokken bonken.

zondag, augustus 02, 2009

We two boys together clinging



In het museum voor moderne kunst in Glasgow, een heel hip museum als je de locals mag geloven, is de bovenste verdieping gewijd aan hermafrodieten. Nee, niet aan kikkers en salamanders en andere amfibieën, aan menselijke hermafrodieten. Dat je een heel klein piemeltje hebt dat eigenlijk als clitoris is bedoeld. Of andersom. Of zoiets.

Het leukste is de tekening die ons normale homo's en hetero's waarschuwt: wij herma's zijn de toekomst. Maar het mooiste, het "ik kom de zaal binnen, kijk rond en word opgezogen door dat ene schilderij"-schilderij, dat is gewoon van David Hockney.

Volgens de begeleidende tekst is dit het eerste openlijk homosexuele schilderij uit de kunstgeschiedenis. Eigenlijk doet het er niet toe. Het is een betoverend doek, ongeacht de portee.

De titel is ontleend aan Walt Whitman, de dichter van Amerika, aan het wat rommelige gedicht met dezelfde titel:


We two boys together clinging,
One the other never leaving,
Up and down the roads going—North and South excursions making,
Power enjoying—elbows stretching—fingers clutching,
Arm’d and fearless—eating, drinking, sleeping, loving, 5
No law less than ourselves owning—sailing, soldiering, thieving, threatening,
Misers, menials, priests alarming—air breathing, water drinking, on the turf or the sea-beach dancing,
Cities wrenching, ease scorning, statutes mocking, feebleness chasing,
Fulfilling our foray.

zaterdag, augustus 01, 2009

Ardnamurchan

Vijftien dagen geleden bracht de regen in de rug ons via het pontje bij Curran naar de wonderlijke landstreek Ardnamurchan. Via het enige dorpje in Schotland dat zijn naam aan een chemisch element heeft gegeven, komen we over het alsmaar zowel horizontaal als verticaal slingerende eenpersoonsweggetje uiteindelijk in Ardtoe. De teen van de aarde? Het eind van alles? Het lijkt er op.

Volgens de onvolprezen Ordnance Survey kaart is hier een camping. Aan het eind van alles staat een camper op een klein parkeerterreintje. In een milde bui zou je de ondergrond als grasachtig kunnen beschouwen, maar een tentje zet je hier toch liever niet op. De bewoners van de camper sturen ons een paar honderd meter terug, waar op een veldje naast een huis inderdaad een caravan staat. We bellen aan.

Ja, dit is wel een soort van camping. Maar toiletten en dat soort dingen, die hebben we niet. Het deert ons niet. Ik geef de mevrouw de gevraagde tenner. We mogen staan waar we willen, ook beneden aan het strandje. Tien pond is heel erg veel geld voor deze camping en het is een schijntje, een fooi, een belediging:




We hebben een baai en een strandje met rotsen dat we alleen hoeven te delen met een tiental schapen. Zitttend voor de tent kijken we naar een landschap in de verte:




Twee dagen lang heb ik gedacht dat we naar de Cuillin, de bergketen, van het grote eiland Skye kijken. In de late avond komt de zon achter de wolken tevoorschijn en gaat onder achter de Cuillin. Ja het is een bergketen, maar het is die van het kleinere eiland Rum. Voor de bergen in de verte ligt een iets anders grijs gekleurde lagere strook, nauwelijks te onderscheiden, maar wel een heel ander eiland, het dichtbijgelegen Eigg:




We zetten de stoelen op ons strand en kijken uren lang naar het schouwspel dat zich aan de einder afspeelt. Dan wordt het koud. De volgende ochtend is het grijs en blijkt het sprookjesland verdwenen. We breken op en gaan naar Skye, een nog grijzere wereld in.

Nu echt

Het was een vreemde reis. Met de auto naar E., waar we dankzij de tweehonderdduizend omleidingen slechts met moeite het station met de mooiste naam vonden: Waverly. Willemijn paste bij de bushalte op de koffers terwijl ik de auto terugbracht. Daarna volgde: een wandeling, een busreis, een vlucht per Fokker 70, een treinreis naar Den Haag Centraal, een tramrit met lijn twee, alsmede en tot slot opnieuw een wandeling.

Sleutel, slot.

Thuis, nu echt.

Thuis plakken we de foto's vast in de computer. Twee teksten vallen op:




Defacement, je moet er toch niet aan denken. Mooier nog, want begrijpelijker onbegrijpelijk is de volgende, gesignaleerd in een antiekmarktje in Durham: