Jagers in de sneeuw
Nu mijn vriend Herman het predikantschap van Wapserveen gaat verruilen voor een assistent-professoraat in Wenen (how's that for a promotion), ga ik binnenkort eindelijk een bezoek brengen aan het mooiste schilderij dat is geschilderd. Een jaar of vier geleden stelde ik in Volterra al voor om via Wenen naar Den Haag te reizen, speciaal voor het schilderij, maar Willemijn vond dat na een blik op de kaart terecht een hele rare omweg. Brueghel. 'Jagers in de sneeuw' heet het officieel, al wordt het als ik het wel heb ook wel 'De thuiskomst van de jagers' genoemd, wat een veel ontroerender titel is. Wat ik er zo mooi aan vind wilde Rob van der Starre gisteren weten. Ik beriep mij op het 'je ne sais quoi' als belangrijke esthetische categorie, maar daar nam Rob natuurlijk geen genoegen mee. Tja, wat dan? Het overduidelijke perspectief dat toch niet hinderlijk is? Het feit dat we van boven naar beneden kijken? Dat zie je niet zo heel veel, al komt het bij Brueghel meer voor. Ach, allemaal onzin, en over de formele aspecten kunnen anderen beter oordelen. Rob wees nog op het feit dat er ergens op het schilderij een jager staat die een schot lost, beneden in de verte, een detail dat je niet kunt vinden als je de digitale foto's op internet vergroot, omdat je al snel in een ondoorzichtige brij van pixels terecht komt. Dat is een geruststellende gedachte. De virtuele werkelijkheid schiet ernstig te kort. Nu moet ik er echt heen om te controleren of dat subtiele vuurpluimpje er echt is.
Wat is er zo mooi aan 'Jagers in de sneeuw'? Wakkere lezers roepen nu natuurlijk dat ik dat helemaal niet kan weten omdat ik het schilderij nooit gezien heb. Dat is waar. Ik vond die slecht ingekleurde doeken van Léger helemaal niks totdat ik ze in het echt zag. Ik heb één Brueghel gezien tot nog toe, de kleine 'Toren van Babel' die in Rotterdam hangt. Dat was tijdens de Jeroen Bosch tentoonstelling, en die ene Brueghel versloeg al die schilderijen met speels gemak. Maar goed, als we er vanuit gaan dat 'Jagers in de sneeuw' in het echt nog veel indrukwekkender is dan op de talloze en qua kleur allemaal sterk verschillende reproducties (ik hoop dat het in het echt vrij licht is), wat maakt het dan zo mooi? Laten we zeggen dat het schilderij een grote weemoed uitstraalt en daarom meteen het verstand passeert om in het gemoed te landen. Ja Blaakmeer, gaap gaap, dat laatste geldt voor alle mooie schilderijen, zeg nou eens wat! Ik weet het echt niet. In Tarkovsky's film 'Solaris' is het doek ook een bron van weemoed; in de bibliotheek van het ruimteschip dat zijn rondjes draait rond de planeet Solaris hangen vijf reproducties van Brueghel, waaronder de jagers. Tot twee keer toe tast de camera het schilderij af, en beide keren dient het slechts één doel: het manifest maken van heimwee. Het zou interessant zijn om de receptiegeschiedenis van het schilderij nader te onderzoeken. Ik ken naast Tarkovsky slechts één ander voorbeeld; In het hoofdstuk 'Omdat we van onszelf geen huis zijn' (de titel alleen al) uit de bundel 'Al die mooie beloften' schrijft Rutger Kopland in verband met Brueghel ook over verlangen. Dat is niet zo vreemd, want bij Kopland, evenals bij Tarkovsky overigens, gaat het heel vaak over verlangen, maar toch. Hier is het:
Winter van Breughel, de heuvel met jagers
en honden, aan hun voeten het dal met het dorp.
Nog even, maar hun doodmoeie houding, hun stap
in de sneeuw, een terugkeer, maar bijna zo
langzaam als stilstand. Aan hun voeten groeit
en groeit de diepte, wordt wijder en verder,
tot het landschap verdwijnt in een landschap
dat er moet zijn, en er is, maar alleen
zoals een verlangen er is.
Voor hen uit duikt een pikzwarte vogel. Is het spot
met de moeizame poging tot terugkeer naar het leven
daar beneden: de schaatsende kinderen op de vijver,
de boerderijen met wachtende vrouwen en vee?
Een pijl onderweg, en hij lacht om zijn doel.