Lucia de B.
Vandaag kwam het bericht dat de zaak tegen Lucia de B. nadere aandacht verdient. Dat kon ook niet anders. Zonder er overdreven veel van te weten lijkt me het betoog van Maarten 't Hart in de NRC van 7 oktober 2006 heel relevant: het gaat hier om een heksenproces. 't Hart noemt niet eens de echte heks-feiten: Lucia legde niet alleen Tarot-kaarten, ze had ook een (on)gezonde belangstelling voor verhalen over seriemoordenaars en had gelogen over haar diploma. Bovendien was ze ooit werkzaam in de prostitutie. Aha. Een hele enge dame. Schuldig! Aan wat dan ook!
Dat er geen enkel direct bewijs is voor haar betrokkenheid bij de dood van patiënten doet er vervolgens weinig toe. Eerst is er een statistisch argument, en als dat ondeugdelijk blijkt is er een toxicologisch argument. De wetenschap dat er tegen dat toxicologisch argument een krachtig tegenargument bestaat is bij het NFI bekend, maar die wetenschap wordt pas met het OM gedeeld als het te laat is, enkele dagen na de veroordeling in hoger beroep. Schandalig.
Nog schandaliger is de omkering van de bewijsprocedure. Normaliter heb je eerst een moord en dan het zoeken naar een dader. In de zaak tegen Lucia de B. was er eerst een vermeende dader en daarna pas het zoeken naar moorden. Aha, weer een moord! Oh nee, deze past niet. Nou, dan is het geen moord maar een natuurlijke dood. Schandalig in het kwadraat.
Ik stel me een verfilming voor die de nodige vrijheid neemt. De statisticus heeft zojuist als getuige-deskundige uitgelegd dat de kans dat verdachte toevallig bij zoveel sterfgevallen betrokken is één op 342 miljoen is. Dat kan geen toeval zijn. De advocaat geeft de deskundige een dobbelsteen en vraagt hem elf worpen te doen. De getuige gehoorzaamt en gooit de serie 35624155263. De advocaat rekent vervolgens voor dat de kans op deze serie uitkomsten gelijk is aan één op ruim 362 miljoen. Dat kan geen toeval zijn! De getuige is overduidelijk schuldig aan het manipuleren van de dobbelsteen. En derhalve buitengewoon onbetrouwbaar.